Hier is-ie dan eindelijk, de eerste aflevering van mijn blog ‘Dagboek van een eenzame fietser.’ “Eindelijk?”, hoor ik u zeggen. Ja, voor mij wel, voor u natuurlijk niet. Ik loop al een hele tijd rond met het idee maar ik kon maar geen start maken.

Eerst maar eens de achtergrond. Vanwaar deze – of: “dit”, mag allebei – blog? Sinds november worstel ik met een burn-out. Een van de lessen die ik daaruit heb getrokken is dat ik meer leuke dingen moet doen.

En zo komen we bij schrijven. Ik heb altijd graag geschreven. Professioneel is het een van mijn grootste kwaliteiten. Mijn eerste niet-zakelijke schrijf-uitstapje was eind vorige eeuw (wauw, ik word oud) toen ik voor collega’s en aanverwanten begon met een Tourquiz. De quiz was bijzaak, het was vooral aanleiding om elke dag uitgebreid analyses en anekdotes te schrijven met een luchtige toon. Dit deed ik uiteraard in privétijd. ’s Avonds na werk keek ik eerst de Touretappe en daarna ging ik vaak tot diep in de nacht schrijven. Toen ik ging samenwonen kwam er een einde aan…

Mijn tweede schrijfepisode begon een dikke tien jaar geleden. Er lijkt dus een tienjarige cyclus te zijn! Ik probeerde toen verhalen te schrijven. Ik volgde hiervoor enkele cursussen waaronder een module bij de schrijversvakschool. Veel geleerd van Ton Rozeman en Nicolien Mizee! Met een van mijn verhalen schopte ik het tot de short-list voor een literaire prijs (A.L. Snijdersprijs) die tijdens een live-radiouitzending op de NPO werd uitgereikt. Uiteindelijk ben ik ermee gestopt. Ik was net niet goed genoeg om er echt iets mee te doen, en ik ging naast mijn – steeds drukkere – werk een studie Cultuurwetenschappen doen. Daarmee ben ik ook moeten stoppen vanwege de werkdruk.

En nu episode drie. Er is veel veranderd in mijn leven. Van een dertiger/veertiger met fors overgewicht ben ik veranderd in een fanatiek sportende bijna-vijftiger met een paar kilo’s te veel. Waar ik vroeger schreef over fietsen door profs zal het nu vooral over mijn eigen avonturen gaan, maar uitstapjes naar bijvoorbeeld wielrennen zullen er zeker zijn.

Wat mij tot nu toe weerhield was een ogenschijnlijke futiliteit: ik had nog geen goede titel. Ik dacht al langer aan ‘Dagboek van een […]’ als ode aan mijn Limburgse afkomst. Ik associeer die frase namelijk met de KRO-televiserie ‘Dagboek van een herdershond’ die speelde in Limburg. Maar dan het tweede zinsdeel… MAMIL vond ik te cliché, fietser/wielrenner/sporter te nietszeggend. Tot ik de Ontwakingstocht van de Driebergse Tourclub reed en mij het schompes moest rijden over de Lekdijk met een ijskoude, zeer straffe Noordoostenwind schuin op kop. Ik fietste zoals altijd alleen, dus geen wiel om even in uit te rusten. Dat alleen fietsen typeert mij echt, en in combinatie met de evidente verwijzing naar Boudewijn de Groot kwam ik op ‘Dagboek van een eenzame fietser’.

Ik beloof dat ik de afleveringen zal beperken tot 500 woorden. Tenzij het echt niet lukt.

Veel leesplezier!