Vooropgesteld: ik heb dit jaar drie prachtige doelen gerealiseerd. Op 21 mei deed ik voor het eerst mee aan een heuse UCI Gran Fondo. Mijn doelstelling was finishen en niet laatste worden. Dat is beide probleemloos gelukt. De klassering had overigens veel beter gekund, ik was uitstekend getraind. Op 25 juni volbracht ik mijn één week vertraagde longest day fietstocht. Mijn aanvankelijke doelstelling was mijn langste tocht ooit (voorheen 212 km), dat werd 250 als doel maar uiteindelijk klokte ik 311 kilometer af. De laatste twee uur grotendeels door de Hoeksche Waard kwam mijn snelheid in de regen amper nog onder de 30. Zoals gezegd: uitstekend getraind. Mijn trainer had mij perfect op het goede pad gezet. Geen doelstelling, maar twee weken later beleefde ik een schitterend avontuur in de Tour de Handhaving. Ten slotte startte ik 10 juli voor het eerst in een triatlon, een achtste om precies te zijn. Mijn doelstelling was wederom niet laatste worden. Dat lukte grandioos: ik zat halverwege de uitslag. Zelfs met zwemmen hield ik aardig wat mensen achter me.

Op een van de vele hellingen in de UCI Schleck-X-perience. Vergelijk hoe ik erbij zit met de twee fietsers achter mij. Zoals gezegd: uitstekend getraind (en natuurlijk zoals altijd (te) goed ingedeeld). Foto Sportograf.com

En toch… Toch is dit een pechjaar. Een rotjaar. Het begon natuurlijk al slecht. Eind november 2021 kwam ik gelukkig nog min of meer op tijd tot de conclusie – bevestigd door huisarts en psycholoog – dat ik flink overspannen was. Met op tijd bedoel ik dat ik nog net niet helemaal was weggezakt in een volledige burn-out. Thuiszittend sloeg de vermoeidheid die ik lang genegeerd had pas echt toe. Maar voor sporten kon ik de energie nog opbrengen. In november en december verpletterde ik al mijn hardlooprecords. Ik schreef me in voor een cross-run-bike-run in februari. Daar ging het voor het eerst mis: een week voor de wedstrijd stond ik ‘s ochtends op om vervolgens te constateren dat ik de trap bijna niet meer af kwam. Lopen was amper te doen, om onduidelijke redenen waren mijn kuitspieren totaal verkrampt. De wedstrijd kon ik vergeten. Even later leek ik met fietsen opeens iets van 40 Watt te zijn kwijtgeraakt, van de ene op de andere dag kwam ik niet meer vooruit. Een week of twee later waren de benen even plotseling weer terug. Achteraf vraag ik me af of het een asymptomatische coronabesmetting is geweest.

Trainen kon ik gelukkig blijven doen. Toch had ik moeite met zware trainingen. Het duurwerk ging allemaal prima, maar de lange D3-blokken die ik in 2021 trainend voor mijn tijdrit zo veel had gedaan, die kreeg ik het hele jaar niet voor elkaar. In de maanden april-juli ging eigenlijk alles prima, zie ook de doelen die ik allemaal realiseerde. Vanwege die doelen lag de focus in training sowieso op duurwerk. Ondertussen was ik ook aan het reïntegreren op mijn werk. Maar toen augustus naderde begon alles mis te gaan. Het begon met een pijnlijke bilspier, waarschijnlijk door mijzelf veroorzaakt toen ik core stability-oefeningen deed. Het bleek het begin van een cascade aan pijntjes en blessures. Na mijn debuut op een achtste triatlon was ik in voorbereiding op een kwart. Een week ervoor deed ik een laatste zware interval-hardlooptraining. Ik liep door de kramp heen die wellicht door die bilspier kwam. Of het overcompensatie is geweest, geen idee, maar na de training had ik een pijnlijke achillespees. En die bleef pijnlijk. Sterker: ik heb vijf weken helemaal niet kunnen lopen. Een poging om voorzichtig weer te lopen zorgde onmiddellijk voor reactie.

Ondertussen was ik weer volledig aan het werk. Maar waar ik al bang voor was durf ik inmiddels wel toe te geven: ik ben te snel gereïntegreerd, veel te snel. Nadat ik eenmaal weer was begonnen in deeltijd begon de bedrijfsarts op het gaspedaal te drukken. Plankgas. Kudo’s voor mijn leidinggevende Irene bij Atradius, die meteen zei: gaat dat niet veel te snel, wat ons betreft denken we eerder aan volledig herstel na de zomer. Maar ja, ik zit in een detachering, en de bedrijfsarts van mijn formele werkgever drukte door. In augustus ging dat dus mis. Wat ik tot nu toe omschreven heb als een motivatiedip had alles te maken met een terugval na reïntegratie, die wellicht voorkomen had kunnen worden met een voorzichtiger opbouw. Mijn energieniveau naderde opnieuw het nulpunt, logisch dat ik sporten amper nog op kon brengen. Mijn trainingsschema voelde als een ondraaglijke last, ik ben moeten stoppen met begeleiding door mijn trainer want het leidde alleen maar tot een gevoel van falen. Tot overmaat van ramp kwam ik door al dit gedoe bovendien weer een kilo of vijf bij, die ik er maar moeilijk weer vanaf krijg.

Het energieniveau is gelukkig inmiddels weer op peil, en de achillespees is hersteld. Dus weer aan het lopen, wat al lang mijn plan was. Deze winter de focus op hardlopen, fietsen een beetje onderhouden, om zo volgend jaar het looponderdeel in triatlons aanzienlijk te verbeteren.

Tot vorige week donderdag. Op weg naar het station voor een werkafspraak moest ik plotseling heel hard remmen voor een dame die – voor mij totaal onverwacht – een paar meter voor mij plotseling het zebrapad opliep. Achterwiel blokkeert, fiets slipt, ik val erover heen en krak zeiden mijn ribben. Drie gekneusde of gebroken ribben – en ze doen aanzienlijk meer pijn dan de vorige keer dat ik een gekneusde rib had – en tot overmaat van ramp een gekneusde grote teen die waarschijnlijk bekneld is geraakt tussen asfalt en trapper of een ander deel van de fiets.

Weg hardloopambities. Of in elk geval weer een periode van gedwongen rust en natuurlijk weer conditieverlies. Ik was al meer dan 50% van mijn conditie kwijt, dat werd nu nog erger. Tot nu toe heb ik een beetje gespeeld op de Tacx. Ik merk zelfs dat ik voor het eerst een beetje schrik heb om te fietsen. Ik kon er écht niks aan doen en ben ook écht hard gevallen.

Dus ja, ik vind dit overwegend een pechjaar. Bah.

Afbeelding van Ulrike Mai via Pixabay