Om eerst maar de mensen die zich zorgen maakten gerust te stellen: ik ben niet gezonken. De triatleet met het A-diploma heeft het zwemmen prima doorstaan. Sterker: ik liet 41 van de 204 zwemmers achter me. Misschien wel omdat ik in werkelijkheid een B-diploma oude stijl en een C-diploma nieuwe stijl heb. Ik bleek lang niet de enige zwemmer die het met schoolslag moest doen.
En dat brengt mij bij het centrale thema: wat een frustrerende, oneerlijke sport is triatlon! Want ja, ik probeerde dus 500 meter te zwemmen in schoolslag en dan zie je de mensen die de borstcrawl echt beheersen ervandoor gaan alsof ze in werkelijkheid een dolfijn in een mensenpak zijn. Zo ongeveer toch. Maar je doet aan hetzelfde evenement mee. Da’s nie eerlik.
Vervolgens het fietsen. Daar was het voor mij andersom. Ik stapte op mijn supersonisch ogende Orbea Ordu, waar andere deelnemers het met een gewone racefiets, een mountainbike en een enkeling zelfs met zo’n sportieve stadsfiets moesten doen. Da’s ook ech nie eerlik. Vooral in de eerste kilometers vloog ik fietsers voorbij alsof ze aan een andere wedstrijd meededen. En op mijn beurt keek ik weer naar mensen met een Canyon of een S-works tijdritmachine met een dicht achterwiel en een drinkinstallatie tussen de triatlonbeugels. Waanzinnig geluid, zo’n dicht achterwiel. The Kitt van The Night Rider verbleekt erbij.
70e werd ik bij het fietsonderdeel van de 202 die het zover brachten (ik hoop maar dat die twee afvallers niet hard gevallen zijn op de natte wegen), overigens een zwaar teleurstellend resultaat. Of het door het zwemmen kwam weet ik niet, maar ik kwam niet in de buurt van de wattages die ik had gedacht te trappen. Misschien was ik ook wel te voorzichtig, mijn eeuwige valkuil. Ik reed amper sneller dan tijdens de parcoursverkenning van een dag eerder, toen het nota bene veel harder waaide.
Hoe dan ook was ik flink opgeschoven in de serie (er waren vier series met telkens zestig deelnemers, van wie er blijkbaar 56 niet aan de start zijn gekomen) toen ik aan het lopen begon. En dan ben je amper onderweg of er komt een loper voorbij met een tempo van 4:30 per minuut of nog sneller met een gemak alsof-ie patat gaat halen bij de plaatselijke snackbar, terwijl ik hijgend – nou ja, dat viel mee – kilometers in 5:43 liep. Da’s nie eerlik. Overigens ging het lopen geheel volgens plan, als enige onderdeel. Ik wilde 270-280 Watt lopen en dan de laatste een of twee kilometer kijken wat er nog in zat. Dat werd eerder de laatste 500 meter, want na iets meer dan twee kilometer begon ik kramp te krijgen. Maar desondanks haalde ik in mijn eindsprint nog een tempo van 3:26 en kwam ik maar 2 seconden tekort om een loper die mij eerder voorbij was gegaan weer in te halen. Shoot.
Overigens, over niet eerlijk gesproken. De snelste looptijd kwam op naam van Gert-Jan Liefers, (als Wikipedia actueel is) nog altijd Nederlands recordhouder op alle afstanden van 1500m tot en met 3000m en ooit Europees indoorkampioen op die laatste afstand. Dat is net alsof Lieuwe Westra (om iemand die ongeveer even oud is te nemen) mee had gedaan aan de wedstrijd en de snelste fietstijd had neergezet.
Dan is er nog dat rare vierde onderdeel: de wissels. Da’s helemaol nie eerlik. Dan kun je plekken winnen door sneller je veters te strikken (of vooral: niet strikken, als je elastische veters gebruikt). Gerrit Heijkoop van de Slimmer Presteren Podcast had mij last minute nog briljant advies gegeven: niks voeten drogen en sokken aantrekken, gewoon met natte poten in de fietsschoenen en vijf kilometer kun je makkelijk zonder sokken lopen. Quod erat demonstrandum. Dank voor de tip. Mijn eerste wissel (“T1”) ging snel, de tweede (“T2”) een stuk langzamer door gedoe, zie verder.
En dan kijk ik nog eens goed naar de uitslag en zie ik dat het zwemmen dus beter ging dan het lopen. Huh? Met lopen was ik 166e van de 202e. Misschien niet zo vreemd, vermoedelijk zijn er relatief veel mensen die vanuit het lopen overstappen naar triatlon. Want iedereen kan fietsen en niet verzuipen met zwemmen, terwijl lang niet elke fietser kan lopen. En mijn lopen is de afgelopen zes maanden erg achteruit gegaan. Werk te doen!
Uiteindelijk ben ik 122e van de 202 geworden. Bij de mannen was ik 97e van de 133 en bij de niet meer zo heel jongen (man + vrouw) 66e van de 122. Dus vooral in de leeftijdscategorie was het resultaat niet zo slecht. Als je doelstelling is “niet laatste worden” en de nevendoelstelling gewoon kennis te maken met de sport: helemaal prima.
Maar er zijn ook lessen. Er ging van alles mis. Eerst bij het zwemmen. Ik had de speciale verdonkerde zwembril voor openwaterzwemmen opgezet. Maar het was hartstikke donker en grijs weer, dus ik zag bijna niets. Volgende keer ook de gewone bril meenemen. Nog erger: ik begon te zwemmen terwijl de bril nog op mijn voorhoofd zat. Toen ik daar achterkwam was ik al aangekomen waar je niet meer kon staan dus ik moest al zwemmend die bril opzetten.
Ik was ook veel te vroeg, deels door afstemming met mijn geliefde. Een uur voor de start is ruim genoeg. En maar zenuwachtig zijn! Puntje van aandacht was dat ik mij realiseerde dat je met zo’n triatlonpakkie aan niet kunt plassen; ik kan zelf – misschien door de frozen shoulders waarvan ik net hersteld ben? – niet bij de rits. Ik dacht de oplossing bedacht te hebben maar al zwemmend plassen bleek ook niet echt gemakkelijk…
Ik had vooraf een checklist gemaakt voor de wissels, maar doordat het best wel regende was dat een waterig vodje geworden. En dus vergat ik bij de eerste wissel mijn telefoon in mijn achterzak te stoppen. Eigenlijk mag je geen telefoon gebruiken, maar mijn glucosesensor is gekoppeld aan mijn telefoon dus die is best wel belangrijk voor mijn veiligheid. Ik realiseerde me dat tijdens het fietsen en dacht: zal wel loslopen, want ik had voor de start toch een veel te hoog bloedglucoseniveau. Dat bleek bij de tweede wissel, 21 was de tussenstand (een niet-diabeet komt niet boven de 8, gigahoog dus). De geplande gel met cafeïne voor extra energie en een boost heb ik dus weg moeten laten, en ik was meer tijd kwijt.
En dan had ik nog mechanische pech. Het ligstuur van mijn fiets was losgetrild (al eens eerder gebeurd) en in de tweede fietsronde begon dat dus te zakken, uiteindelijk helemaal tot de laagste stand. Giga-aëro maar ook giga-oncomfortabel en niet de goede fietshouding.
Wat trouwens een goede keuze was: SPD-pedalen. Ik zag andere mensen prutsen in een poging te lopen op SPD-SL-pedalen terwijl ik probleemloos rende. Dat ik mijn voeten niet in de pedalen kreeg bij het wegfietsen is dan weer een verbeterpuntje. Ik fiets niet vaak met SPD en zat echt te stuntelen. Ook het rennen met de fiets aan het zadel vasthoudend ging uit de kunst.
Maar hee, er moet nog wat te verbeteren overblijven! Over een goeie maand mijn eerste kwart triatlon, met 1000 meter zwemmen. Dat zwemmen moet ik af en toe gaan oefenen maar vooral moet mijn hardlopen heel erg verbeteren. Trainen maar! Het was superleuk.
Tot slot nogmaals een woord van dank aan Gerrit en Jurgen van de Slimmer Presteren Podcast. Want dankzij hun aflevering 54 durfde ik mij überhaupt in te schrijven. Ik zou altijd gedacht hebben dat je niet aan een triatlon kunt meedoen als je niet echt kunt zwemmen maar dat is dus niet zo. Op naar de volgende!