Dit album roept een interessante filosofische discussie op. De misdaden tegen de menselijkheid van jarentachtigproductie kwamen vooral bij John Lee Hooker al aan de orde. Nou, dan moet je dit album luisteren. Oh boy. Dit is echt mismaakt. De vraag die dan opkomt: luisterend anno 2025, moet je of kun je een album uit 1989 beoordelen zoals het nu klinkt of moet je accepteren dat muziek toen zo klonk en daar doorheen proberen te prikken en luisteren en de muziek dus op zijn toentertijdse merites proberen te beoordelen? Toch apart, want elpees die oorspronkelijk in mono werden opgenomen, daar hoor je zelden iemand over. De sound wars van de jaren negentig, daar wordt al meer over geklaagd. Maar de leegstaande vliegtuighangars van de jaren tachtig, daar is gewoon niet meer naar te luisteren. Zoals ook niemand meer met big hair rondloopt en wel met de flared jeans uit de jaren zeventig.
Dit is erg. Je zet het album op en je krijgt eerst wat enorm plastic klinkende drums. Maar dat is niks: dan valt het keyboard in. Het is echt verschrikkelijk. Met name in opener ‘Nick of time’, ‘Love letter’ en ‘Have a heart’ horen we bizarre geluiden uit een keyboard, dat is echt niet om aan te horen. Hoe kunnen mensen, producers, dat destijds een goed idee hebben gevonden? Het mismaakt de hele muziek.
Maar die valt ook tegen. Ik kende Bonnie Raitt alleen van naam en wist dat het een blueszangeres en -gitariste van behoorlijke reputatie was/is. Maar ik snap eerlijk gezegd niet waarom. Dit album bevat 0 goed gitaarwerk, dat voorop gesteld. En dat is toch een beetje de essentie van blues. Maar is dit wel blues? Een aantal nummers zijn volgestopt met bluesclichés, zoals afsluiter ‘The road’s my middle name’ (die titel…) en ‘Thing called love’ – die laatste overigens een van de hoogtepunten. Maar wordt het daarmee blues? Ik vind dit album vooral heel poppy. Luister eens naar die “woo woo woo”-koortjes in ‘Nick of time’. Het is allemaal heel middle of the road, er zit geen scherp randje aan, music for the masses.
Het album eindigt wel sterker dan het begint. Het begint overigens echt afschuwelijk dus alles is relatief, maar de laatste drie songs zijn waarschijnlijk het sterkste. ‘I will not be denied’ klinkt wel ergens naar; de zang in dit nummer is de beste van het album met een mooi randje. Het blazersarrangement werkt ook wel. Maar waarom klinkt die piano weer alsof-ie van karton is en die drums alsof ze in een fabriekshal zijn opgenomen? Daarna komt de pianoballad ‘I ain’t gonna let you break my heart’ (die titel…) en die is best mooi. Die piano klinkt zowaar ook gewoon als een piano. Afsluiter ‘The road’s my middle name’ is al genoemd, vooruit dan maar. Het is in elk geval soort van blues. Al met al net genoeg om een krappe driesterrenrating te geven, waarbij ik rekening houd met de aanslag van de tijd.
Deze viel mij echt tegen, iets heel anders dan ik verwacht had. Weer verder met iets dat ik ook niet ken en waarvan ik niet weet wat ik ervan kan verwachten: The Flaming Lips.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.