311 kilometer fietsen. Dat doe je niet elke dag en gelukkig maar. Zaterdag 25 juni 2022 heb ik het wel gedaan. 211 kilometer was tot die dag de grootste afstand die ik had gefietst, dus een beetje ruim gerekend heb ik mijn record met 50% verbeterd. Hoe doe je dat eigenlijk, zo’n afstand fietsen, hoe gaat dat en wat leer je ervan? Waarschuwing: long read. Voor de tips: helemaal onderaan! Ze zijn echt de moeite waard om te bekijken.
Eerst even terug naar het begin: for god’s sake, why? Nou, geïnspireerd door mijn collega Heleen kreeg ik ooit het plan om de Styrkeproven te gaan fietsen. 568 kilometer van Trondheim naar Oslo, af te leggen binnen 24 uur. Maar vanwege mijn diabetes type-1 wilde ik dat niet alleen doen en ik kon niemand overtuigen mee te doen. Bovendien werd de Styrkeproven dit jaar met mijn verjaardag georganiseerd, en dat zou mij een echtscheiding opleveren want anders dan ik vindt mijn vriendin dat belangrijk. Toen las ik nog over een monstertocht in Finland, ook rond de langste dag van het jaar, van een kilometer of 400. Al sinds Matti Nykänen in 1984 heb ik een fascinatie voor Finland, dus ook cool. En al jaren heb ik het plan om een keer van het zuidelijkste puntje van Limburg naar het noordelijkste puntje te fietsen, als eerbetoon aan mijn provincie waar ik een haat-liefde-verhouding mee heb. Toen ik ook nog het plan had om daarna na een overnachting in Berg en Dal naar mijn woonplaats Delft te fietsen zei mijn trainer ooit: waarom doe je het niet op één dag?
Door al die dingen bij elkaar – plus de promotie door Herman van der Zandt en Martijn Hendriks voor de ‘longest day’ – kwam ik tot mijn plan om een tocht van een kilometer of 250 – om zo een sterretje te scoren in Veloviewer – te fietsen van mijn ouders naar Delft. Maar toen kreeg ik ook nog het plan om de vier resterende gemeentes in Limburg die ik nog niet had gescoord op de longtermnlchallenge mee te pikken. Omdat de gemeente Bergen totaal uit de richting ligt kwam ik op een route van 302 kilometer. Je moet wat in het leven. Het werd alleen een week later, omdat ik in het weekend na mijn verjaardag opeens voor werk naar Parijs moest. Een longest day challenge kon je het dus niet meer noemen.
Hoe pak je dat aan? Qua fietsen is het eigenlijk helemaal niet lastig. Natuurlijk, je moet dit niet proberen als je grootste afstand tot dusver 80 kilometer is, maar als je zo goed getraind ben voor duurinspanningen als ik – dit was mijn 14e tocht van meer dan 100 kilometer dit jaar en min of meer de 3e van 100 mijl – is het fietsen niet zo’n probleem. Zoals ik altijd zeg: gewoon op je zadel zitten en blijven trappen. Mits… je je inspanningen onder de befaamde aërobe drempel houdt. Dat kun je in beginsel zo’n beetje eindeloos volhouden. Nou, die drempel is in een inspanningstest in januari vastgesteld op 198W. Ik heb de hele dag maar iets tussen 5 en 6 minuten daarboven getrapt, van de 11 uur 20 minuten en 7 seconden die ik heb gefietst. Zelfs de laatste kilometers waren de benen nog goed.
Iets ingewikkelder is voeding en drinken. Je moet blijven eten en drinken, tijdig en genoeg. Ik hou er niet van afhankelijk te zijn van wat je al dan niet onderweg kunt scoren, en een supermarkt betreden vind ik geen optie met een racefiets die dan buiten moet blijven staan, dus droeg ik een grote zware rugzak met daarin vier extra bidons met sportdrank – wetende dat dat nog steeds niet genoeg zou zijn – en zes krentenbollen met kaas. Hier zit meteen een van mijn fouten, zie tips. Verder had ik Maurten gels met cafeïne, ook voor de oppepper. Op mijn Garmin had ik een eetherinnering ingesteld: elke 30 kilometer kreeg ik een signaal om of een krentenbol of een gel te eten. Ik had verder het idee om zowat halverwege misschien een warme lunch te doen, ook om wat ‘echt’ eten binnen te krijgen.
Hoe verging het mij? In het begin mega-slecht. Ik had al de eerste kilometers last van mijn zitvlak, waarvan je weet dat het sowieso de grootste uitdaging is. Bovendien had ik in mijn route ook een bezoekje opgenomen aan het huis waar ik geboren ben (maar waar ik geen enkele herinnering aan heb, ik was 15 maanden toen we verhuisden). Daarvoor moest ik dwars door Stein over hele slechte fietspaden, terwijl je weet dat je letterlijk van je eindbestemming af fietst in plaats van ernaar toe. Allemaal twijfels in mijn hoofd en ik zag een hele grote berg voor me. Daarna kwam ik echter lekker op gang en profiteerde ik van mijn grote geluk: wind pal uit het zuiden, vrij zeldzaam. De eerste 110 kilometer had ik dus bijna onafgebroken rugwind. Maar toen ging het al lang niet goed meer.
De eerste twee eetherinneringen ben ik gestopt en at ik een krentenbol. Bij de derde, na 90 kilometer dus, dacht ik: na 105 kilometer is een veerpont, dan moet ik toch stoppen. Ik denk dat dat mij uiteindelijk heeft opgebroken. Het begon inmiddels ook warm te worden. Die veerpont, dat bleek maar 30 seconden te duren. Aan de overkant heb ik wel even op een bankje gezeten en gegeten en besloten: die stop na 120 kilometer sla ik ook over, ik ga nu door tot ik op de helft ben. Dat werd een gruwelijk stuk. Mentaal kwam ik in een diepe put terecht en ik kreeg ontzettend veel last van mijn zitvlak, moest op het laatste elke kilometer wel even op de pedalen gaan staan om wat verlichting te krijgen.
Na dik 150 kilometer reed ik langs het dorpje Berg en Donk en besloot ik het dorp in te rijden om te zien of ik iets kon eten. Dat werd mijn redding. Er was een snackbar met terras. Ik bestelde een boerenschnitzel, een Spa rood en een koffie. De combinatie van 48 minuten van het zadel, een volle buik met fatsoenlijk (nou ja) eten erin, wat cafeïne (ik had nog geen gel gehad) en lekker fris en koud drinken gaf mij een enorme opkikker. Daarna kon ik ook weer een kilometer of 20 fietsen zonder grote zitvlakproblemen. Ook het simpele feit dat de kilometers inmiddels aftelden in plaats van optelden – daarom wilde ik ook niet vóór de helft een langere stop maken – hielp enorm. Ongeveer bij Son en Breugel kwam ik aan het Wilhelminakanaal. Dat was heerlijk fietsen, zo’n kanaal is mooi, rustig en het lijkt ook nog wat koeler.
Wat ik toen nog niet wist was dat ik echt tientallen kilometers, misschien wel 60, langs dat kanaal zou blijven, af en toe overstekend en weer terug. Lekker fietsen, maar… er was helemaal niks. Geen enkele bebouwde kom, geen tankstation, geen terras, niks. En ik kreeg wel weer behoefte aan koud drinken. Hoera, ik kwam in Oosterhout. Het eerste tankstation dat ik zag liggen had geen winkeltje, het tweede – Total Energies! Hup Pierre Latour! – gelukkig wel. Flesje Spa rood en een grote blauw voor het bijvullen van de bidons, met elektrolyten deze keer.
En toen kwam voor het eerst de regen in het spel. Een kort hevig buitje, toen ik toevallig net in een bos was. De temperatuur was nog aangenaam dus ik heb alleen de regenhoes om de rugzak gedaan en ben gewoon doorgefietst in mijn shirt. Een eind verder kwam de Moerdijk. Die stond op mijn bucket-list. Mentaal ook heerlijk: eindelijk in de provincie van de eindbestemming. De route die Strava oorspronkelijk had gepland ging dwars door Dordrecht en Rotterdam, geen optie dus ik had hem ‘naar beneden getrokken’, tientallen kilometers door de Hoeksche Waard waar ik nog nooit was geweest. Jammer alleen dat de Kiltunnel aan de kant die ik moest hebben was afgesloten. Dat was een van de vijf omleidingen die ik onderweg tegenkwam waardoor ik uiteindelijk zo’n 10 kilometer extra heb gefietst ten opzichte van de geplande route.
Fietsen door de Hoeksche Waard was prachtig. Alleen maar natuur, perfecte fietspaden, totaal uitgestorven. Een roedel van een stuk of honderd ganzen die allemaal zo stom waren om in plaats van de berm in te gaan voor mij uit te gaan vliegen was de grootste hindernis. Eentje scheet net naast mijn voorwiel. Arme beestjes. Konijnen en hazen waren ook overal te zien. Het begon steeds harder te regenen en ik werd serieus nat. Bovendien ging het flink afkoelen. En toen lag dus de Heinenoordtunnel op mijn route. Eerst met de roltrap naar beneden en dan fietsend naar het laagste punt, toen kreeg ik het erg koud in mijn natte shirt. Ik moest nog door de Benelux waar je zo 60 per uur haalt dus ik besloot toch maar mijn regenjackie aan te gaan trekken. Toen het nog harder ging regenen was dat moment gekomen.
Mijn zitvlak, tsja, dat deed pijn maar eigenlijk ging het wel. Mijn rug begon echter op te spelen, maar eigenlijk was dat best goed want het gebeurde pas na 250 kilometer. Toen ik die 211 kilometer reed in de IJsselmeerchallenge was het al na een kilometer of 130 goed mis. Die zware rugzak hielp natuurlijk niet. Bovendien gingen ook mijn knieën pijn doen, ik denk meer door de kou dan door het fietsen. De cafeïnegels deden trouwens wonderen. Ik trapte lekker boven de 30 dat hele stuk.
Mijn vriendin zou mij op ons favoriete terras in Delft opvangen met een lekkere Westmalle Tripel. Ik gaf daarom voortdurend schattingen door van de verwachte aankomsttijd. Ik had een horrorscenario in mijn achterhoofd: dat de Spijkenisserbrug open zou staan. Op de een of andere manier staat dat ding heel vaak open als ik er langs kom. Ik kom aanfietsen en jawel: de sirenes gaan rinkelen. Maar ik kwam van de andere kant (Rhoon) dan normaal, haha, dus ik fietste er gewoon langs. Door Hoogvliet en jawel: nog een omleiding. Maar toen was daar eindelijk de Beneluxtunnel. Ik was toen ik de route plande een beetje bevreesd dat dat zwaar zou worden, maar de benen waren echt nog goed en ik ben gewoon beheerst in een prima tempo (voor na 295 kilometer) naar boven gereden.
Door Schiedam, zeikende regen inmiddels en kouder en kouder. De lampjes liet ik maar aanstaan na de tunnel. Langs de Schie en jawel: daar was de toren van de Nieuwe Kerk. Het biertje was in zicht! Ik had mijn vriendin gevraagd een podiumbroek en een warm jackje mee te nemen en natuurlijk deed mijn schat dat. Het was een lekker biertje.
De feiten:
- Afstand: 311,2 kilometer (volgens Garmin)
- Tijd: 11:20:07 (totaal verstreken: 13:52:55)
- Bewogen gemiddelde: 27,7 kilometer per uur
- Gemiddelde vermogen: 158W, normalized 173W
- Aantal trapbewegingen: 54954
- Gemiddelde cadans: 88
- Minimumtemperatuur: 13
- Maximum (in de zon): 39
- Drank: 4,5 liter Maxim isotoon, 1,1 liter SiS-elektrolyten, 1 liter Spa rood, 1 kop koffie
- Aantal keren dat ik gepasseerd ben door een fietser: 0 (!) (het was erg rustig)
En dan: wat heb ik geleerd en wat zijn de tips and tricks?
- Grootste fout: alleen maar krentenbollen met kaas meenemen. Na de derde kwamen ze echt m’n strot uit. Neem gevarieerde voeding mee!
- Je krijgt onvermijdelijk een mentale dip. Die van mij was hevig en duurde lang. Maar bedenk: fysiek kun je dit, je gaat het gewoon redden. Je komt er wel doorheen.
- Hou je aan je eetplan.
- Ik hou niet van stoppen tijdens het fietsen maar toch: stop vaak genoeg en op de geplande momenten. Doe ook gerust een langere pauze.
- Zet in vredesnaam niet het dataveld ‘afstand tot bestemming’ op je computer. Heb ik pas de laatste 50 kilometer gedaan en dat was misschien nog te vroeg want ik dacht dat ik al verder was.
- Ik heb harder gefietst dan waarmee ik gerekend had en toch finishte ik veel later dan verwacht. Je misrekent je altijd op de pauzes, verkeerd rijden, stoplichten etc. Plan ruim.
- Trek je regenjack aan voor het te laat is (wat je toch nooit doet, maar ja, je kunt het je wel voornemen).
- Zo lang fietsen is een mentaal ding, dus: zorg voor wat afleiding! Ik hield een verslag bij op Instagram-stories en heb me enorm geamuseerd door elke keer te bedenken wat ik bij de volgende update zou tikken en vooral: welk muziekje ik erbij zou zetten. En vaak kreeg ik dan die muziekjes in mijn hoofd en hop: weer een stel kilometers voorbij. Ik had trouwens mijn Aftershokz bij me voor als ik er echt doorheen zou raken, maar zo ver ben ik niet gekomen.
- Op de een of andere manier liep mijn telefoon leeg. Aangezien dat ook mijn glucosemeter is, is dat best wel gevaarlijk. Gelukkig had ik twee powerbanks (koplamp en bandenoppompding) bij me dus hij heeft het gered. Neem een powerbank mee!
- Als je de nieuwe Edge 1040 hebt: geen probleem, en met de 1030 Plus waarschijnlijk ook niet, maar mijn Edge 1030 heb ik al heel snel op de batterijbesparingsmodus moeten zetten.
- Ik had er nog over getwijfeld maar niet gedaan: neem die pot/tube chamois/zeemvet whatever mee en ga ergens achter een boom een lekker vers laagje aanbrengen na tig kilometer. Dan voelt het denk ik toch wat minder verkreukeld…
- Deze is voor de meeste mensen gelukkig niet relevant maar voor mij uiterst: hoe hou je je bloedglucosespiegel in orde, met de combinatie van zeer lange (matige) inspanning, eten en (sportdrank) drinken? Dat ging in het begin mis. Ik had de basaal te laag gezet, stomweg vergeten dat ik isotone sportdrank in de bidons had waarvoor je via de basaal moet corrigeren. Daarvoor heb ik twee keer moeten bolussen wat dan weer gevaarlijk kan zijn. Daarna is het echt verbijsterend perfect gegaan, met de basaal op 60% van normaal en dat is met de inspanning precies goed om alle koolhydraten die je inneemt weg te werken. Well done!
Ga ik dit nog een keer doen? Och, voorlopig niet. 250 is goed te doen, daarna wordt het wel lang, zeker als je alleen fietst. Maar ja.
Reacties? Instagram, Strava of eventueel Twitter.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.