Vorig jaar zette het vaak onvoorspelbare weer in de Dolomieten er nog een streep door maar dit jaar was het weer zover: het peloton moest in de Giro de mythische Passo Pordoi beklimmen. Het is een machtig mooie klim, waar dit jaar overigens wat betreft het wedstrijdverloop helemaal niets gebeurde. Het is de bergpas waar de Giro het vaakst is gepasseerd. Elke keer dat de Pordoi op de route ligt moet ik terugdenken aan 1991. Ik zag er Massimiliano Lelli een etappe winnen (verder lezen!) en werd definitief wielergek.

Afbeelding van Antelao via Pixabay

In het gezin waarin ik opgroeide stond Studio Sport vast op het tv-menu. Mijn wielerherinneringen gaan dan ook al ver terug. Ik heb vage herinneringen aan Hennie Kuiper die in 1983 Parijs-Roubaix wint. Concreter wordt het al bij de dominantie van Laurent Fignon in de Tour van 1984. Echt concreet wordt het in 1985, want ik zie nog voor me hoe Marc Madiot in zijn Renault-shirt wint in Roubaix. Mijn alleroudste herinnering zal echter waarschijnlijk uit 1982 stammen en die was niet op tv. De ploegentijdrit van de Ronde van Nederland vond in Sittard plaats en passeerde op een meter of tien van ons huis. TI-Raleigh won uiteraard. Ik had net mijn eerste heilige Communie achter de rug.

In die tijd was er maar heel weinig wielrennen op tv. Van de Tour kwamen alle etappes op tv, en verder het WK en nog wat voorjaarsklassiekers. Bovendien waren van al die wedstrijden hooguit de laatste veertig kilometer te zien. Ik vond het allemaal prachtig. De BRT/VRT begon pas heel veel wielrennen uit te zenden toen ze de uitzendrechten voor het Belgische voetbal kwijtraakten. Toen Erik Breukink drie jaar op rij bijna de Giro won heeft de NOS enkele bergetappes uitgezonden. Ik herinner me nog de etappe naar Corvara Alta Badia in 1989 waar Breukink zijn bekende slechte dag had. Gehuld in een geel regenjackje verloor hij minuten en de Giro.

En toen gebeurde er iets magisch in 1991. De lokale kabelmaatschappij voegde naast Eurosport een tweede sportzender toe aan het aanbod: Supersport. De zender is geen lang leven beschoren geweest, maar wel lang genoeg om de Vuelta (toen nog eind april) op ons tv-scherm te toveren. O.N.C.E., met renners als Chozas en Lejarreta, was al mijn favoriete ploeg en die reden echt alles en iedereen op een hoop die Vuelta. Melchor Mauri Prat was de onverwachte eindwinnaar.

En het werd nog mooier! De RAI Uno zond namelijk dat jaar de Giro uit en ook die zat in het zenderpakket, waarschijnlijk vanwege de (nazaten van) Italiaanse mijnwerkers die royaal vertegenwoordigd waren in de Mijnstreek. Latijn was mijn favoriete en beste vak op school en ik kon het Italiaanse commentaar aardig goed volgen. Elke dag zat ik gebiologeerd voor het (bolle) tv-scherm en ik wist niet wat ik meemaakte. Er ging een hele wereld achter dat wielrennen schuil waar ik geen weet van had. Etappewedstrijden en vooral de grote rondes zijn voor mij het alfa en omega van de wielersport. Leuk, die klassiekers, maar als er geen breder verhaal is in de vorm van klassement(en) vind ik het toch allemaal minder boeiend. En dat begon voor mij allemaal in 1991 toen het voor het eerst te zien was. De Tour is maar de Tour, er bleek nog veel meer te zijn (en vaak veel boeiender).

En dus zag ik ook voor het eerst de Passo Pordoi beklommen worden. Twee keer in één etappe zelfs. En ik herinner me hoe de piepjonge Massimiliano Lelli die helletocht won in een Giro die op schitterende wijze werd gedomineerd door Franco Chioccioli, de look-alike van Fausto Coppi. Mijn grote held Gianni Bugno kon zijn overwinning van een jaar eerder helaas niet herhalen maar won wel etappes.

Toen ik dit stukje ging tikken pakte ik het oude Wielerjaarboek eens uit de kast om op te zoeken hoe dat zat. Wat bleek? Lelli won helemaal niet op de Pordoi, dat was Chioccioli zelf. Dertig jaar lang heb ik mezelf dat wijsgemaakt. Ik zat overigens niet helemaal mis, Lelli won namelijk de rit naar Val Gardena een dag eerder. Het moet echt een verschrikkelijk zware Giro zijn geweest. Dertien etappes, waarvan twee tijdritten, werden gewonnen door klassementsrenners. Vergelijk dat eens met de afgelopen Giro.

In het Wielerjaarboek stond ook een beschrijving van het wedstrijdverloop. En die is met de kennis van nu fascinerend om te lezen. Daarin wordt benadrukt dat de voor Franse ploegen rijdende toppers Fignon en LeMond er totaal niet aan te pas kwamen en dat hun beste tijd er wellicht op zat. Hee, maar wacht eens even… Een jaar eerder had diezelfde LeMond de grootst mogelijk moeite om de volledig onbekende Claudio Chiappucci uit de gele trui te rijden in de Tour. En die Chiappucci, rijdend voor Carrera, werd ook tweede in de Giro in 91. Een jaar later eindigde Carrera met Chiappucci, de volkomen anonieme knecht Giancarlo Perini en de al lang afgeschreven Roche met drie man in de top tien van de Tour. Overal doken onverwacht Italiaanse renners of hun buitenlandse ploeggenoten op in wedstrijduitslagen. Ik durf wel de stelling aan dat we hier de eerste duidelijke tekenen zien van de EPO-epidemie die het wielrennen tot circa 2010 zou beheersen, maar die in de jaren negentig waarschijnlijk de grootste uitwassen had.

Over dertig jaar zal ik er wel van overtuigd zijn dat in 2022 Gijs Leemreize de etappe over de Pordoi won. Maar hee, tegen die tijd neemt niemand het mij kwalijk als mijn geheugen al eens een steekje laat vallen.