De donkere kamer van Sittard

“Heer Smeets, goedemorgen.”

“Hee Simon.”

“Hoe is het met u?”

“Goed, geloof ik. En met jou?”

“Uitstekend, uitstekend. Heb je gisteren die documentaire geluisterd op Radio 1 over de democratisering van de Nederlandse samenleving en de snelle opkomst van een burgerlijke middenklasse door de introductie van de hbs? Interessant!”

“Gisteren, nee, ik was gisteren te down door het slechte nieuws.”

“Wat is er gebeurd?”

“Heb je het niet gehoord over Fortuna?”

“Fortuna? Nee, ik moet toegeven, er gaan wel eens dagen voorbij dat ik mij niet verdiep in de avonturen van de voormalige parel van de Westelijke Mijnstreek.”

“Zijn we dus eindelijk eens goed aan het seizoen begonnen, draaien we mee in de strijd om de eerste periodetitel, komen die Fortunahaters van de KNVB weer en pakken ze ons drie punten af.”

“Nee, het is een schande! Waarom?”

“Omdat ze formeel niet hebben voldaan aan twee voorwaarden uit het saneringsplan. Weet je, doe het dan voorwaardelijk of zo. Nu duw je de club weer terug.”

“Het is een schande. De gemoederen in Sittard en omstreken zullen niet snel tot bedaren komen. Of in Delft, in jouw geval.”

“Nou ja, ze hebben er natuurlijk wel een beetje een bende van gemaakt. Het ene bijna-faillissement na het andere. Dat ze het bij de KNVB een beetje gehad hebben is natuurlijk wel een klein beetje te begrijpen.”

“Zoals onze grote nationale dichter W.F. Hermans al zei: “Een slecht mens moet wel heel intelligent zijn, om net zo verschrikkelijk te zijn als een dom mens.””

“Eh…”

“Ja. En “de aap is misschien een lelijk beest, maar als wij verwant waren met het paard of de koe, onze ogen zouden ’s zomers vol vliegen zitten.””

“Uhhuh. Moet het niet zijn: verwant aan? Verwant met klinkt raar.”

“Wellicht, wellicht.”

“Vertelde jij niet dat die ene bankier die we laatst gesproken hebben een verzamelaar is van W.F. Hermans-parafernalia?”

“Jazeker, zeker. Nu laat zijn riante inkomen het natuurlijk ook toe om zo nu en dan op een veiling een bod uit te brengen op een eerste druk van het onvolprezen ‘De tranen der acacia’s’, met opdracht van W.F. zelf als het moet.”

“Ja, inderdaad. Over koeien gesproken, ken je die film van hoe heet-ie, die Bask, Julio Medem? Vacas?”

“Nee, vertel, wat gebeurt er daar voor onverkwikkelijks met een koe.”

“Koeienogen. Laat me aan het laatste boek van Oek de Jong denken, Pier en Oceaan. Daar staat een heel stuk in over de twijfels van de hoofdpersoon bij de geloofwaardigheid van de koe-ogige godin Hera. Maar goed, in die film dus, daar zit een shot in, of meerdere shots, vanuit het gezichtspunt van een koe. Opeens een iets lager camerastandpunt en je ziet de koe als het ware door een bosje lopen. Of je ziet die koe niet, maar je ziet wat die koe ziet. Zoiets.”

“De klucht van de koe! Gerbrand Adriaenszoon Bredero.”

“Ja. Of zoals de grote Amsterdamse volkspoëet en SP-adept Bob Fosko al zei: “het rijdt niet, het rijdt niet, het rijdt niet. Het rijdt niet, het rijdt niet, het staat stil.”

“Precies wat u zegt! Om over dat liedje over het deponeren van fecaliën in iemands gelaat maar te zwijgen.”

“And now for something completely different. 42!”


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *