Ta da daa
Duh du dah
Duh du dah
Duh du dah
Duh ta daa
Ta da daa
Duh du dah
Duh du dah
Duh du dah
Duh ta daa*
Is dit een van de beste intro’s uit de muziekgeschiedenis of is dit een van de beste intro’s uit de muziekgeschiedenis? AC/DC is sowieso een band die fantastische intro’s op plaat heeft gezet. Opvolger ‘Back in Black’ begint net zo iconisch met ‘Hells Bells’, en wat dacht je van ‘Whole lotta rosie’?
Als je de 20 seconden intro van ‘Highway to hell’ hoort weet je dat je naar iets bijzonders gaat luisteren. Zullen we maar met de conclusie beginnen? Je begint aan werkelijk waar een van de beste albums uit de hele lijst van 1001 (en een beetje) albums en een van de meest perfecte albums ooit. Dit is zo’n ongelofelijk goed album… Toen ik jong was en volbloed AC/DC-fan kon ik dit eigenlijk niet eens op de waarde schatten die het heeft. Nu wel, terwijl ik al lang geen echte AC/DC-fan meer ben.
De muziek van AC/DC is bedrieglijk simpel. Vrijwel niemand zal een van de bandleden – Angus Young is misschien een uitzondering – op lijstjes zetten van beste dit of beste dat. Dat zijn ze ook niet.
Maar mijn hemel wat vormen drummer Phill Rudd en bassist Cliff Williams een weergaloos goede ritmesectie. Het is juist die bedrieglijke simpelheid die het zo ontzettend goed maakt. En trouwens, zo heel simpel is het echt niet wat ze spelen als je er een keer echt goed naar luistert. De riffs van de Young-broers werken altijd. Moet je eens naar de versnelling luisteren die de band inzet onder de solo van Angus Young in ‘Shot down in flames’. Het is steengoed. Overigens, dit album bevat bij lange na niet het beste gitaarwerk van Angus Young. Het heeft andere kwaliteiten.
Op dit album komt alles samen. In alle eerlijkheid, AC/DC heeft drie albums op rij gemaakt waar vrijwel alles samenkwam. Het begon met het zwaar ondergewaardeerde ‘Powerage’, toen kwam dit album en tsja, toen leek alles mis te gaan omdat de onmisbare zanger, het rare kleine mannetje Bon Scott met een stem van versleten schuurpapier, zichzelf letterlijk doodzoop: gestikt in zijn eigen braaksel. De band vond echter een vervanger – Brian Johnson – die klonk als schuurpapier met een korrel zo grof dat het buiten de tabellen valt en leverde nóg een bijzonder meesterwerk af, zeker gezien de omstandigheden. Maar dat (‘Back in Black’) krijgt een eigen aflevering. Daarna zakte het allemaal heel ver in en gingen ze minstens dertig jaar te lang door (naar verluidt niet qua liveshows, wel qua albums) maar dat is ook een ander verhaal.
Tussen ‘Powerage’ en ‘Highway to hell’ vond een essentiële verandering plaats. Alle platen tot op dat moment had de band opgenomen met als producers oudere broer George Young en Harry Vanda, die zelf vroeger lid waren van de Easybeats die met ‘Friday on my mind’ zonder meer een van de allerbeste singles van de jaren zestig afleverden. Voor dit album gingen ze met een nieuwe producer werken, de Zuid-Afrikaan (in Zambia geboren) Robert John ‘Muttt’ Lange. Die zou daarna een waanzinnige carrière krijgen – tot Lady Gaga aan toe – en trouwens ook nog trouwen met Shania Twain, maar op dat moment was hij alleen een beetje bekend als producer van de Boomtown Rats.
AC/DC maakte met hem een album dat heel anders klonk. De bluesy hardrocksongs van de eerste vijf albums kregen plotseling, en jawel, dat bedoel ik positief, een poppy touch. Het werkt fantastisch. Dit album is zo muzikaal, het is het eerste album uit deze exercitie waarbij ik letterlijk geen minuut stil kan blijven zitten. De allergrootste verandering in sound, behalve de onmiskenbare swing, is gelegen in de koortjes die veel van de nummers larderen. Alsof Les Poppys een hele avond bier hebben zitten zuipen en starnakelzat in de studio koortjes inzongen, en ook dat bedoel ik positief.
Het album begint echt belachelijk goed. Opener ‘Highway to hell’ heb ik al uitgebreid beschreven. Het gaat verder met ‘Girls got rhythm’, de puurste rock ‘n’ roll mogelijk na het consumeren van een fles whiskey (niet ondenkbaar bij Bon Scott). Dan komen we bij ‘Walk all over you’ dat verrast met een tergend langzaam gespeeld intro, waarna het flink losgaat.
Maar dan. Dan komt het. Daar is het. Het is er. ‘Touch too much’. Dat is toch een van de beste songs aller tijden? Het is echt waanzinnig goed. Kleine anekdote. Ik heb dus basgitaarles. Van een (Surinaamse) jazzbassist. Met een conservatoriumopleiding. Toen ik over dit nummer begon (wat overigens te moeilijk voor mij bleek om te spelen) begon hij helemaal te stuiteren want het was een van zijn favoriete nummers aller tijden. En nee, er zitten echt geen Bb7#5-of C13sus4-akkoorden in, het is gewoon Em-C-A-C-A-C-D en dan in het refrein Em-G-A-C-D. Het is net geen drie-akkoordenmuziek. En het zijn de akkoorden die iedereen na drie gitaarlessen kan spelen.
Maar speel dit nummer maar eens. Wederom: bedrieglijk simpel. Luister hoe in het tweede couplet datzelfde akkoordenschema heel anders wordt gespeeld, met staccato gespeelde akkoorden, en hoe de ritmesectie daarna juist alles gaat uitrekken en in elkaar laat overvloeien. Luister ook hoe de ritmesectie het hele nummer door op het eerste oog (haha) een simpele strakke beat speelt maar in werkelijkheid is dat helemaal niet het geval. De Desmond Child-passage (denk: ‘I was made for loving you’) rond minuut drie is eigenlijk bijna te cheesy (en poppy), maar het wérkt.
Dit is muziek. Met een hoofdletter M.
Tijdens ‘Beating around the bush’ met het vlammende of beter stuiterende intro krijgt de luisteraar nog steeds geen ademruimte. Moet je die versnelling horen zodra de gitaarsolo begint! Daarna zakt het niveau wel ietsje in, maar dat is geen schande. Je zou enige kritiek kunnen hebben op de volgorde van de nummers op het album, wat bij meer albums misgaat. Toch haalt alles hier een hoog niveau. Horen we daar Cliff Williams opeens een funky baslijn spelen in ‘Love hungry man’? Het moet niet gekker worden. Jawel, het album eindigt met een soort bluesballad waarmee het tempo helemaal verandert: ‘Night prowler’. Dat soort nummers had AC/DC op de voorgaande albums vaker gemaakt. Deze is alleen beter.
Had ik al gezegd dat dit een bizar goed album is? Een dikke tien, uiteraard.
We gaan verder met een van de grote mysteries in mijn albumcollectie, dus ik ben benieuwd. En een van de weinige glamrockalbums in de lijst.
*Voor de liefhebbers: het intro is:
A-A-A – D/F#-D/F#-G – D/F#-D/F#-G – D/F#-D/F#-G – D/F#-A-A
D/F# is een omkering van een D, ook wel: D met F# in de bas. Als bassist speel je dan in beginsel een F# (de grote terts) en het akkoord is dus een F#-A-D in plaats van D-F#-A. Er zit overigens geen bas in het intro, die begint pas bij het refrein.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.