Het concept kerstmarkt is eenvoudig te doorgronden. Er zijn kraampjes met prullaria, dingen waarvan je nooit wist dat je ze wilde hebben (noch waarom, nadat je ze hebt gekocht), kerstkaarten, andere kerstdingen, sjaals mutsen oorwarmers handschoenen, zoetigheden* al-dan-niet-in-de-vorm-van-alcohol-dan-heet-het-glühwein, groepjes mensen die zingen of op een andere manier muziek maken, dingen voor het goede doel. Vrouwen vinden dat leuk en zeggen tegen hun vriendechtgenootpartnerhond (doorhalen wat niet van toepassing is): “Kom, we gaan naar de kerstmarkt, gezellig! Vind je leuk!” Nee, dat vinden mannen helemaal niet leuk, maar daar komt het geniale van het concept. Er zijn namelijk ook kramen met Braadworst. Echte Duitse braadworst, op een broodje met zuurkool en mosterd. Geserveerd op zo’n kartonnetje. Nürnberger. Weisswurst. Thüringer. St. Gallerwurst. Guilty pleasure Currywurst. Of als je geluk hebt goddelijke Blutwurst. Een van origine Duitse collega vertelt vaker dat haar Brabantse echtgenoot dolgraag meegaat naar de kerstmarkt in haar geboorteplaats Aken omdat hij er vijf soorten braadworst kan proeven (alle vijf, uiteraard). Biertje erbij. Mannen gelukkig. Het zijn simpele wezens, laten we eerlijk zijn. Het voorgaande is, ik geef toe, een beetje seksistisch, enorm generaliserend, een cliché. Maar ja, generalisaties en clichés zijn nou eenmaal vaak waar, anders waren het geen generalisaties of clichés, nietwaar.
Delft heeft officieel geen kerstmarkt, maar wel Lichtjesavond. De verlichting in de grote kerstboom op de markt wordt feestelijk ontstoken en de hele binnenstad is gevuld met kraampjes en muziektoestanden, dus hoewel het niet zo heet voldoet het vrijwel volledig aan de definitie van een kerstmarkt. Twee jaar geleden zijn we er voor het eerst heen gegaan. Toen was het voor Nederlandse begrippen gruwelijk koud en dan is het al snel sfeervol. Dus hebben we er een traditie van gemaakt. Ik mis alleen iets. U begrijpt wat. Erger nog is dat het enige eten dat er de vorige jaren te krijgen was bestond uit poffertjes (natuurlijk, Delft is little-pancakestown, vraag maar aan Bill Clinton) en broodjes Unox. Dat kun je een man dus echt niet aandoen, daarvoor hoef je geen testosteronmonster van een meter breed met meer lichaamshaar dan een volwassen grizzlybeer en een stem dieper dan die van Ivan Rebroff te zijn. Als het nu nog een echte rookworst was geweest waarbij het vet langs je kin druipt, maar zo’n kurkdroog smakeloos Unoxding is gewoon een groot uitgevallen knakworst. Opgewarmd in water. Kinderspiel.
Gisteren was het weer zo ver. We begonnen in het gebied rond de Oude Jan en de Markt. Supergezellig allemaal, maar alleen de genoemde poffertjes en Unox. En een patatkraam. En de nieuwste aanwinst: Churros. Ik begon ongedurig te worden. Steeds sneller begon ik langs de kraampjes te lopen, links en rechts schouderduwen uitdelend om me door de menigte te wringen. Mijn arme vriendin, die letterlijk een kop kleiner is, sleurde ik aan een arm achter me aan. Ze raakte volledig buiten adem. Af en toe wilde ze stil blijven staan bij een kraampje (zie boven), maar dan kreeg ze zo’n ruk aan haar arm dat haar schouder zowat uit de kom schoot. Verbeeldde ik het me maar, of zag ik allemaal mannen met een wanhopige blik? En waren er niet opvallend veel vrouwen die hun vent niet mee hadden weten te krijgen?
Op de Burgwal leek ik geluk te hebben. Een kraam die choripans verkocht. Argentijnse worsten op een broodje. De arme mensen die hun logistiek niet helemaal op orde hadden zagen zich geconfronteerd met een ellenlange rij. Helaas. Het leek in de verste verte niet op een fatsoenlijke braadworst. Het ding was bovendien niet gaar. Weer verder. We liepen over de Brabantse Turfmarkt richting Zuidpoort toen we van de andere kant de geur van aangebrand vlees roken. Het zal toch niet? Bij de eerste brug keerden we om en inderdaad: een man stond aan een enorme barbecue en ze verkochten broodjes braadworst. Ik vond innerlijke rust. Helemaal zen. You just entered Nirwana.
Ze hadden geen mosterd, alleen buhbuhkjoesaus, curry (uit een fles van Hela, niet Da Real Thing) en mayonaise. Ze hadden net zo min zuurkool als Sauerkraut. En de worst was bij nader inzien zo’n laf grill- of buhbuhkjoeworstje dat je per vijf verpakt bij de Albert Heijn koopt.
Sinds een maand of twee is er in Den Haag, waar ik werk, op het station een vestiging van Käfer. Ik denk dat ik mijn collega’s vandaag voorstel om in de lunchpauze daarheen te gaan. En dan neem ik een broodje, zuurkool, een Thüringer en een Nürnberger. Met een eindeloze hoop mosterd. Als toetje doe ik een Currywurst.
*Soms is het Limburgse dialect veel rijker dan het Nederlands: “zeute kroam”.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.