Hij keek op zijn goedkope quartzhorloge. 9:03 stond er. De scheidsrechter had er blijkbaar geen zin in vandaag. Hij sloeg zijn armen om zijn bovenlichaam om een beetje op te warmen en begon sprongetjes te maken. Het was van dat weer dat het alleen in november kan zijn, met een gure wind, af en toe een korte, ijskoude bui, afwisselend donkergrijze luchten en kortstondige felle zon.
Voorstopper. Zo werd zijn plek in het elftal genoemd. De realiteit was dat dit waarschijnlijk de plek op het veld was waar hij het minste kwaad kon. Omdat hij qua lengte een halve kop boven zijn ploegmaats uitstak stond hij centraal en niet als een van de backs. In zijn vorige team, de afgelopen jaren, werd hij als hij al een keer een paar minuten mocht meedoen neergezet op een backpositie, meestal rechts. Hij was met afstand de slechtste voetballer van dat team, waarvan drie jongetjes komend seizoen de overstap gingen maken naar de jeugd van Fortuna Sittard. Tijdens wedstrijden zat hij altijd op de bank en voor de vorm mocht hij af en toe invallen, als de wedstrijd al lang gewonnen of verloren was. Na een zomerwedstrijd mocht iedereen een penalty nemen. Hij was als allerlaatste aan de beurt. En miste. Niet gek, want hij had sinds de warming-up geen bal meer geraakt.
De club had ingegrepen, hij was nu een dispensatiespeler. Hij mocht dus meespelen met jongetjes van een jaar jonger. Vandaar dat hij, op de leeftijd dat jongens een groeispurt maken, een halve kop boven al zijn teammaats uitstak. Maar hij was nog steeds bijna de slechtste voetballer, ondanks dat dit team op een duidelijk lager niveau speelde dan zijn vorige. De ene uitzondering stond achter hem, die was tot keeper gepromoveerd of gedegradeerd, hoe je het noemen wilt. De andere zat altijd op de bank. Noudje, zoals hij altijd werd genoemd. Noudje had laten we zeggen een mentale achterstand ten opzichte van wat gangbaar was in de maatschappij.
Hij bezat slechts twee kwaliteiten als voetballer, waarvan de ene maar matig bruikbaar was. Hij had namelijk een behoorlijk goede conditie. Tijdens de duurloop aan het begin van elke training legde hij bijna altijd de grootste afstand af. Hij vond dat ook leuk. Natuurlijk, want hij was er goed in. Sprinten daarentegen… Hij dacht nog met afgrijzen terug aan een wedstrijd tijdens een toernooi in de zomer toen ze tegen een team uit het verafgelegen Geldrop speelden. Die hadden een kleine blonde spits, zijn directe tegenstander. De Geldropse jongens wisten dat die jongen een grote kwaliteit had: hij kon rennen als een haas. Dus speelden ze de ene na de andere bal blind de diepte in en die spits erachteraan rennen. Wel twintig keer moest hij die wedstrijd reddeloos achter die jongen aan. Het was volstrekt kansloos. De wedstrijd eindigde in een monsterscore. De trainer was zo aardig om te zeggen: je kon er niks aan doen, die jongen was razendsnel. Zo voelde het niet.
Zijn enige echt bruikbare kwaliteit was een bovengemiddeld goede traptechniek met zijn rechterbeen. Hij had het jarenlang op de oprit van hun huis en op straat met een vriendje dat wél kon voetballen – een van de drie Fortunezen – geoefend. Hij mocht dan ook alle doeltrappen en vrije trappen op eigen helft nemen. Hij trapte de bal dan maar in de richting van waar ergens een ploeggenoot stond. Over spelinzicht beschikte hij hoegenaamd niet. De techniek om aan de bal een tegenstander te passeren of uit te spelen had hij al helemaal niet. Dus elke keer als hij tijdens het spel de bal kreeg was er niets dan blinde paniek. Stiekem hoopte hij dat ze ooit een vrije trap ergens op een meter of twintig van het vijandelijke doel zouden krijgen. Misschien mocht hij dan wel… Het kwam er nooit van, vrije trappen waren er sowieso niet veel in het jeugdvoetbal en zijn team kwam niet zo vaak in de buurt van de goal van de tegenstander.
Het begon te regenen. Ook dat nog. Zijn bril, zo’n sportbril die met flexibele haken achter zijn oren zat geklemd, was al een handicap. Als die natregende werd het nog erger. Zonder bril was hij stekeblind. Hij keek nog een keer op zijn horloge: 9:05. Door een bedruppelde en beslagen bril zag hij de scheidsrechter de fluit in zijn mond steken. Nog een uur en drie kwartier en het was gelukkig weer voorbij.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.