Het is donker in Delft. Ongetwijfeld is het dat ook in de omringende gemeenten, maar dat kan ik niet met eigen ogen waarnemen. Op weg naar een cursus fiets ik over het smalle fietspad langs de Buitenwatersloot. Rechts is het water dat wel zwart lijkt, links de bosschages die de voortuinen van de luxueuze huizen afbakenen. Het is altijd hopen dat je geen tegenligger moet passeren, want op sommige stukken is het pad amper breed genoeg voor één fietser.
In de verte zie ik drie rode lampjes op me afkomen. De lampjes zwaaien heen en weer. Ik kan niet goed zien wat het is, het zijn drie rijtjes van rode led-lampjes. Als ik de lampjes nader zie ik dat het drie wandelende dames zijn. Ze lopen stevig door, zodat hun bovenarmen waaraan de lampjes zijn bevestigd flink heen en weer zwaaien. Het zijn drie dames van wat zo onheilspellend heet middelbare leeftijd. Ze dragen van die dure, überdegelijke outdoorjassen waardoor hun gestaltes die toch al aan de plompe kant zijn nog vierkanter en oneleganter lijken. Ze hebben alledrie een kortgeknipt, praktisch kapsel.
Ik ben nog maar een paar meter van de drie non-gratiën verwijderd.
“Ja, dat doet Henk nou ook altijd. Dan hebben we gegeten, en dan zegt hij dat hij straks wel opruimt, maar eerst wil hij zijn krant lezen. Maar hij weet verdomd goed dat ik die rommel toch niet kan zien staan, dus dan ga ik maar weer opruimen. Anders zit je ’s avonds laat de hele tijd naar de herrie van de vaatwasser te luisteren. Eigenlijk doe ik alles in huis.”
Ik ben aan het einde van het fietspad. Uit een zijstraat nadert een brommer. Het geknetter van de tweetaktmotor overstemt het venijnige gekwinkeleer. Met een glimlach fiets ik verder richting de stad, op weg naar mijn schrijfcursus.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.