Ik heb er geen wetenschappelijk bewijs voor, maar het lijkt me helder dat muziek al evolueert sinds de tijd dat menselijke communicatie nog niet veel verder kwam dan “oenga?” “oenga boenga!!!”. Mel Brooks beeldde het uit in de soms wat al te melige film A history of the world pt. 1. Die evolutie zal vroeger heel langzaam zijn gegaan, om muziek te laten evolueren heb je invloeden van buitenaf nodig en dat is tegenwoordig met alle technologische hulpmiddelen een stuk gemakkelijker dan in de tijd dat een reis van Nederland naar het heilige Rome nog weken zo niet maanden in beslag nam. Eer je dan met je nieuwe Italiaanse muziekinvloeden weer terug was in Nederland (laat staan vanuit Istanbul naar Glasgow) was je al lang weer vergeten hoe het klonk. Desalniettemin zal de gemiddelde stichtelijke canon uit 1416 in de oren van de al even gemiddelde monnik uit 1173 (in de Abdij van Cluny) waarschijnlijk hebben geklonken als death metal in de oren van de wederom gemiddelde nozem uit 1957. Nu ja, zo’n dertig jaar na de conceptie van de eerste death metal klinkt dat genre in de oren van de meeste mensen waarschijnlijk nog steeds, ehm, apart. U begrijpt echter ongetwijfeld wat ik bedoel.
Zeker als je beschikt over wat zo mooi een ‘eclectische’ muzieksmaak heet (zeg maar: van death metal tot bovengenoemde canons, en van free jazz tot ABBA) word je derhalve niet heel snel echt verrast door muziek. Het klinkt in het beste geval net een beetje anders dan anders, en ook als het soms in eerste instantie heel vernieuwend klinkt (dEUS) kom je veel bekends tegen als je nog eens wat dieper in je platenkast duikt (Frank Zappa bijvoorbeeld). Ik heb bijna twintig jaar lang gedacht dat weinig bands zo uniek klonken als TC Matic. Tot ik een paar jaar geleden het eerste en even later ook het tweede album van PIL kocht. Auw. Muzikale evolutie vindt uiteraard vaak plaats als gevolg van technologische ontwikkelingen. De jazzrock die Miles Davis eind jaren zestig ging spelen had niet kunnen bestaan zonder de introductie van de Fender Rhodes of het wah-wah pedaal. De rock ‘n’ roll die Ike Turner ooit opnam had anders geklonken als hij niet net de speaker van een versterker had opgeblazen, aldus een soort ‘fuzz’-geluid creërend.
Toch heb ik soms van die momenten in mijn leven gehad dat ik iets hoorde dat echt anders was dan alles wat ik kende. Echt origineel dus. Het zal tijdens het Crossing Border festival van 1998 (of was het zelfs 1997?) zijn geweest dat ik zo’n moment had. Dat festival vond destijds nog plaats in het congresgebouw in Den Haag, waar toen ook nog het North Sea Jazz plaatsvond. Misschien een tikje onhandig gebouw, maar desalniettemin fantastisch voor zo’n festival. Je kon er zo heerlijk van zaal naar zaal struinen. In de krant – toen was ik nog fanatiek Volkskrantlezer – had ik in de voorbeschouwingen gelezen dat Tindersticks de moeite waard waren. Ja, dat waren ze. Ze deden op zich niets revolutionairs, maar de combinatie van ietwat avantgardistische alternatieve rock, de stem (en voordracht) van Stuart Staples en een viool zorgden toch voor een volkomen uniek geluid. Het optreden was echt verpletterend, en ik was definitief verkocht. Meteen ceedees gekocht, en mijn vriendin ging al gauw mee. Logisch, want Stuart Staples is en was voor dertigplus dames wat Robbie Williams ten tijde van Take That voor twintigmin-huppelkutjes was (of Justin Bieber nu, maar waarschijnlijk loop ik achter en is die al weer passé). Zijn stem zit vermoedelijk in een frequentiegebied waardoor bepaalde dameslichaamsdelen aangenaam beginnen te resoneren.
Ook voor mannen is er echter genoeg lol te beleven. Tindersticks debuteerden met een gelijknamige plaat in 1993. Dat is in hun discotheek een beetje een uitschieter, want het album bevat veel steviger rock dan alle daaropvolgende. Maar daartussen vind je wel juweeltjes als Her, Whisky & water of Patchwork. Steengoed album. De opvolger, eveneens Tindersticks geheten danwel titelloos (vindt u ook niet dat het Engelse begrip “eponymous” ongelofelijk mooi klinkt en volstrekt onvertaalbaar is – nu ja, gelijknamig, maar dat verhoudt zich tot eponymous als een Citroën C4 tot een DS) bevat minder uitschieters qua individuele nummers, maar is als geheel wellicht nog beter. Ontzettend sfeervolle plaat, met mooi lang uitgesponnen nummers. My sister is een plaatje (:-)), en als je van Tiny tears niet een beetje week wordt, nou, dan heb je geen ene gevoel voor sentiment in je knar! De band mocht vervolgens een soundtrack maken voor een film van de Française Claire Denis (Nénette et Boni, met My sister als kern waar het allemaal om draait), een samenwerking die nog diverse keren zou worden herhaald. Overigens kan ik me zo voorstellen dat voor dames Stuart Staples Frans horen zingen enigszins vergelijkbaar is met een Française Engels horen praten of zingen voor heren.
In 1997 brachten de heren Curtains uit, dat was het album waar ze destijds mee toerden toen ik ze zag. Dat is wederom een uitstekend album, iets meer poppy of mainstream, of anders gezegd gemakkelijker in het gehoor liggend. Luister naar ‘Another night in’ of ‘Rented rooms’. Daarna was het eigenlijk wel afgelopen. Ze brachten album na album uit, maar geen van alle voegde echt iets toe. Staples ging solo, bracht twee albums uit, maar behalve dat het indrukwekkend blijft hoe somber de man kan klinken was het allemaal niet zo verheffend.
Onlangs was er echter weer een teken van leven, ze brachten een nieuw album uit! Of nou ja, nieuw… Het mag met recht een curiosum heten. Het album “Across six leap years” bevat namelijk enkel nieuwe uitvoeringen van oude nummers (twee verschenen op de solo-albums van Staples, één enkel als single). Als ware het een soort verzamelalbum, maar dan opnieuw opgenomen door de originele band of wat er nog van over is. Dat heeft nog enig nut als je ervoor kiest om het allemaal helemaal anders te doen en dus anders te laten klinken, maar volgens mij is dat nauwelijks het geval. Ik kan niet anders dan er met enige verbazing naar luisteren. Het pijnlijkste vind ik misschien nog wel dat ik tijdens het luisteren pas echt wakker word bij het achtste nummer, “A night in”. Dat nummer is afkomstig van Tindersticks 1995 (net als Sleepy song), als eyecatcher op dit nieuwe album wederom illustrerend dat de band ooit een vroeg hoogtepunt heeft bereikt en daarna nooit meer in die regionen is waargenomen.
Dat alles neemt niet weg dat de band prachtige muziek heeft gemaakt, drie ware klassiekers in de muziekgeschiedenis heeft ingebracht, en een nog steeds uniek geluid heeft geïntroduceerd.
Tindersticks – Whiskey And Water
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.