Joshua Weinrib ontwaarde toen hij wakker werd een vreemde geur, die hem deed denken aan ontsmettingsmiddel.
‘Bent u wakker?’
Joshua herkende de stem niet. Hij probeerde te zien waar het geluid vandaan kwam, maar het enige dat hij zag was zwart. Hij voelde aan zijn ogen om te controleren of hij soms een blinddoek of verband droeg, maar dat was niet zo.
‘U bent dus wakker.’
Het klonk als de stem van een dokter, met een gemaakt vriendelijke en geruststellende toon, niet gemeend maar ook niet kwaad bedoeld.
‘Blijft u maar rustig. Weet u waar u bent?’
‘In een ziekenhuis neem ik aan. Waarom kan ik niets zien?’
‘Tsja… Dat weten we niet precies. U hebt drie dagen in coma gelegen. Een kamermeisje heeft u gevonden in een hotelkamer, in het, even kijken, Herzog Hotel. Zegt u dat wat?’
‘Ja, daar sliep ik. Waarom ben ik blind?’
‘U hebt acid gebruikt, toch?’
‘Ja, dat geloof ik wel. Ik meen het me te herinneren. Is dat het?’
‘Dat weten we niet zeker. De flacon bruine acid die is gevonden op uw hotelkamer wordt nog onderzocht in het lab. Het kan zijn dat de flacon was vervuild met bijvoorbeeld landbouwgif, dat hebben we het laatste jaar vaker meegemaakt. We hebben eerlijk gezegd ook nog geen idee of de blindheid tijdelijk of permanent is. We zijn al lang blij dat u bent ontwaakt uit uw coma. Zoals ik al zei, we weten het nog niet, maar houdt u rekening met het ergste.’
‘Waar is…’
‘Uw ouders zijn onderweg, maar eerst is hier iemand anders die u wil spreken. Of bent u te vermoeid? Nee?’
‘Zo jongeman.’
Joshua hoefde niet te kunnen zien om te weten dat er een rechercheur aan zijn bed zat. Gemaakt strenge stem.
‘Even bij het begin beginnen. Wat is je naam?’
‘Joshua Weinrib. Meestal Josh genoemd.’
‘Geboortedatum?’
’10 Juni 1947.’
‘Net 22 dus.’
‘Ja. Ten minste, op papier.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Niemand weet wanneer ik geboren ben. Toen ik ongeveer één jaar oud was ben ik te vondeling gelegd op de stoep bij een joodse huisarts in Newark, New Jersey. De dokter dacht dat ik ongeveer een jaar oud was, dus hebben ze mijn geboortedatum vastgesteld op een jaar eerder.’
‘Waar ben je opgegroeid?’
‘Dankzij rabbi March ben ik ondergebracht bij pleegouders, Allan en Judith Weinrib.’
‘Wat zijn het voor mensen?’
‘Mijn ouders? Hele lieve, zorgzame mensen. Ze konden geen kinderen krijgen, waren dolblij met mij. Schotse immigranten. Ze hebben mij heel goed opgevoed, ik heb nergens gebrek aan gehad. Ze zijn ook best rijk.’
‘Ooit achterhaald wie je echte ouders zijn, of moeder is?’
‘Nee, en eerlijk gezegd had ook niemand de neiging dat te willen achterhalen. Mijn ouders zeker niet en ik ook niet echt. Ze wilde, of wilden, mij toch niet en mijn ouders, of pleegouders bedoel ik, juist wel. Dus ja.’
‘Nu naar het heden. Je sliep in het Herzog hotel. Hoe dat zo?’
‘Ik ben muzikant, gitarist van Dating With Suzy Creamcheese.’
‘Dating With Suzy Creamcheese? Serieus? Is dat een band, of hoe noemen jullie zoiets?’
‘Ja, psychedelische rock.’
‘Veel drugs dus. Vandaar de foute acid?’
‘Ik gebruik niet, normaal niet ten minste. De anderen wel. Er zijn wel meer verschillen tussen mij en de rest van de band.’
Het was niet helemaal waar, want vroeger had Joshua vaker gebruikt. Nadat hij drie jaar geleden onder invloed van lsd betrokken raakte bij een auto-ongeluk had hij het spul niet meer aan willen raken. Tot afgelopen vrijdag. Het ongeluk was niet zijn schuld, een andere auto was door rood licht gereden. De dronken bestuurder van die auto kon Joshua nog uitwijken, maar de auto kwam abrupt tot stilstand tegen een brandweerkraan. De bestuurder werd door de voorruit heen gekatapulteerd en kwam min of meer zonder gezicht vijf meter verder op de straat terecht. Hij was morsdood. De brandweerkraan was ontzet geraakt; het water dat metershoog de lucht inspoot ontnuchterde Joshua. Hij was blij dat de politie alleen op alcohol kon controleren, niet op drugs.
‘Daar komen we zo nog wel op terug. Wat deed je in hotel Herzog, of überhaupt in Baltimore.’
‘Spelen natuurlijk. We hadden een contract voor vijf dagen in de Fairy Club. Betaalde relatief goed, honderd dollar per avond in ruil voor twee sets van anderhalf uur.’
‘De Fairy Club? Jongeman, je komt wel op fraaie locaties. Hotel Herzog, broeinest van hoeren, gangsters en daklozen. En de Fairy Club. Beetje mooie naam voor een oude fabriekshal met alleen maar een bar erin. Mooie eigenaar ook, ken je die?’
‘Jazeker. Luister, misschien allemaal ranzige tenten, maar voor ons was het best goed. Normaal slapen we met vijf mannen die de hele avond hebben staan zweten op een podium in een gammele bus, nu kregen we een hotel betaald. Misschien niet het beste hotel, je kunt er amper slapen van de herrie en er is maar één goor toilet per verdieping en helemaal geen douche, maar dat is nog altijd beter dan die bus. En de kleedkamer in de Fairy Club had niet eens een wc, dus het hotel was wat dat betreft nog beter. En honderd dollar per avond is echt niet zo slecht voor ons.’
‘Genoeg voor de drugs bedoel je? Hoe zit het met die eigenaar, ken je die?’
‘Wat is daarmee? Tegen ons was hij best aardig, de laatste avond beloofde hij dat als we goed ons best zouden doen we misschien wel terug mochten komen. Onze zanger, dat is eigenlijk ook de manager, vroeg daarop meteen honderdtwintig per avond, en gratis, eh, ik bedoel, eh.’
‘Drugs zeker. Dat moet hem wel lukken, de eigenaar, weet je trouwens hoe hij heet? Nee? Salvatore Citti, beter bekend als Don Baltimora. De grootste drugsdealer van Baltimore, dus die lsd de volgende keer mag geen probleem zijn.’
‘We kregen alleen bier, er stonden blikken in de kleedkamer. Geen drugs. Voor mij prima, maar de andere vier gebruikten telkens in de pauze ook lsd, zelf gekocht. En marihuana.’
‘Dat gebruik jij zeker zogenaamd ook niet?’
‘Nee echt niet. Ik rook wel en ik drink te veel, maar geen drugs. Kijk, die anderen, die denken dat ze beter gaan spelen als ze lsd gebruiken. Nou, ik gebruik dus niet, en ik kan u verzekeren dat ik de enige ben die na de pauze nog iets speelt dat ergens op slaat. De organist en ik spelen om beurten solo’s, en die van hem gaan na de pauze echt nergens meer over. Ellenlang ja, maar muziektechnisch rammelt het aan alle kanten. Ik merk ook altijd dat ik na de pauze meer aandacht krijg van het publiek. Voor zover dat trouwens niet zelf aan het trippen is.’
‘Vertel eens, die laatste avond, wat herinner je je?’
‘Voor de pauze viel me een dame in het publiek op. Ik zeg dame, want ze was duidelijk wat ouder dan alle andere mensen in de zaal. Ze stond in haar eentje schijnbaar in trance te dansen. Dat is trouwens niet helemaal het goede woord, ze stond met haar armen wijd gespreid en haar hoofd een beetje achterover, ogen gesloten, zachtjes heen en weer te wiegen op onze muziek. Ze droeg een lange jurk van allemaal aan elkaar genaaide lapjes. Ze was niet mooi, behalve haar prachtige zwarte haren. Maar ik kon mijn ogen niet van haar af houden.’
‘En toen kwam de pauze en gingen je collega’s trippen?’
‘Precies. Ik besloot te proberen na de pauze haar aandacht te trekken. Ik ben nogal verlegen met vrouwen, weet u, ik kan eigenlijk niets beters verzinnen dan te proberen met mijn spel indruk te maken. Maar bij haar werkte dat niet, ze leek volledig in haar eigen wereld gekeerd. Ik denk niet dat ze me gezien heeft, wel gehoord natuurlijk.’
‘Verlegen met vrouwen zeg je? Zijn er geen groupies?’
‘Ja hoor, de anderen scoren elke avond wel een of andere jonge griet. Maar dat durf ik niet, ik weet nooit wat ik moet zeggen en ik ben denk ik minder knap dan de anderen, dus ze komen ook niet zo vaak op me af.’
‘Zeg, het valt me op dat je het de hele tijd over “de anderen” hebt, nooit namen noemt of zo. Hoe lang speel je eigenlijk al bij deze band.’
‘Bijna een jaar.’
Tot een jaar geleden speelde hij bij een andere band. Zijn toenmalige bandgenoten wilden dat hij veel meer gitaarsolo’s à la Jimi Hendrix ging spelen, met een wah-wah pedaal. Joshua weigerde, omdat hij dat niet kon of niet durfde. Als hij het pedaal langdurig met zijn rechtervoet bediende moest hij zijn evenwicht zien te bewaren op zijn linkervoet. Dat kon hij niet goed, hij had slechts vier tenen aan zijn linkervoet. Een aangeboren afwijking vermoedelijk, volgens de dokter zou zijn moeder vrijwel zeker dezelfde afwijking hebben. Hij was uit die band gestapt en had auditie gedaan bij Dating With Suzy Creamcheese.
‘Waarom eigenlijk? Je vindt de anderen slechte muzikanten als ik het goed begrijp, vindt dat ze allemaal te veel drugs gebruiken en je speelt in gore clubs en slaapt in vieze hotels.’
‘Tsja, zo gaat het soms. Weet u, ik wil graag slagen in de muziek, het is het enige waar ik talent voor heb, en deze band is het beste wat ik nu heb. Ik wil niet verhuizen naar California waar alle psychedelische bands rondlopen, ik voel me beter thuis hier aan de Eastcoast. In California heb je allemaal mensen die zich nep gedragen. Plastic mensen noem ik het altijd. Rechercheur, denkt u dat ik blind zal blijven?’
‘Dat weet ik niet jongen, daar gaat de dokter over. Genoeg over je band. Wat gebeurde er vrijdag met die dame? Of is er niks met haar gebeurd?’
‘Jawel. Toen we ophielden met spelen liep de zaal snel leeg, toch een teken dat ze ons niet zo slecht vonden. De grond van de zaal was bezaaid met kapotte bierglazen, sigarettenpeuken en andere rotzooi. Midden in die bagger zat de dame op de grond, in kleermakerszit, schijnbaar wachtend op een bus die niet ging komen. Ik stapte van het podium, liep naar de bar, bestelde twee bier en ging naast haar op de grond zitten. Ik gaf haar een biertje, was even bang dat ze het niet aan zou nemen, maar gelukkig deed ze dat wel. We proostten en ik stelde me voor als Josh. Ze antwoordde dat ze Becky heette.’
‘Ah, Becky.’
‘Kent u haar?’
‘Dat komt straks. Vertel verder.’
‘Nou, eigenlijk gebeurde er niet zo veel. We zaten daar maar zonder iets te zeggen. Ik wist niet wát ik moest zeggen en zij leefde in haar eigen wereld. We hebben geloof ik drie biertjes gedronken terwijl we daar zaten. Ik zat haar de hele tijd aan te staren, maar daar reageerde ze totaal niet op. Weet u, ook van dichtbij was ze niet mooi of zo, behalve dat ze opvallende groene ogen had. Maar het was net alsof ik een soort verwantschap met haar voelde, ondanks dat ik niets van haar begreep. Kent u dat gevoel?’
‘Niet bij die Becky van jou kan ik je verzekeren. En toen?’
‘Na de laatste slok bier vroeg ze opeens aan mij: “Waar slaap je?” Ik vertelde dat ik in een hotel om de hoek sliep. Ze zei: “Kom.”
‘En toen werd het spannend.’
‘Nou ja.’
‘Je hoeft je niet te schamen om te vertellen dat je seks met haar hebt gehad. Ik ben wel wat gewend. Je kunt helaas niet zien hou oud ik ben maar ik was al rechercheur toen jij geboren werd, wanneer dat dan ook was. Ik wil weten wat jullie hebben gedaan, zodat we kunnen begrijpen wat er is gebeurd.’
‘Wat is er dan…?’
‘Dat komt straks. Vertel jij nou maar over het hotel.’
De details vertelde hij niet aan de rechercheur, alleen dat ze inderdaad seks hadden gehad op initiatief van Becky. Joshua herinnerde zich dat hij wakker werd van een zacht gesnurk naast zich. Becky lag met haar hoofd op zijn rechterschouder, met haar rechterarm over zijn borst en met haar rechterbeen opgetrokken tegen zijn geslacht aan. Hij wist niet helemaal of hij dat laatste prettig vond, zijn geslacht was nog erg gevoelig. Hij had geen idee hoe lang ze precies gevreeën hadden, maar vermoedelijk langer dan een compleet concert van The Grateful Dead duurde. Toen ze de hotelkamer betraden had Becky haar jas uitgedaan en trok ze in een opmerkelijk vlotte beweging haar lapjesjurk over haar hoofd. Ze droeg er niets onder. Ze was een uitgesproken androgyne verschijning, had nauwelijks heupen, nauwelijks borsten, en ze was broodmager. Het enige vrouwelijke aan haar waren de lange haren en de woeste bos ravenzwart schaamhaar. Ze liep op Joshua af en begon hem resoluut uit te kleden.
‘Liggen. Op je rug.’
Becky ging schrijlings op hem zitten. Zijn pik was al zo stijf als maar kon, Becky liet zich er meteen overheen zakken. Ze begon dezelfde bewegingen te maken als toen ze danste tijdens het concert, de armen wijd gespreid en ritmisch heen en weer wiegend. Het merkwaardigste was dat toen Joshua klaarkwam ze hem de opdracht gaf niks te doen. Ze bleef op hem zitten, hij voelde zijn pik langzaam in elkaar schrompelen en zijn zaad erlangs lopen. Ze was volledig in trance, leek van dat moment nog het meest te genieten. In totaal was Joshua drie keer klaargekomen meende hij zich te herinneren, telkens verliep de neukpartij op precies dezelfde manier.
‘En toen gingen jullie maar eens lekker trippen.’
‘Inderdaad. Ik wilde helemaal niet, maar ik moest en ik zou. Ik vertelde dat ik drugs haatte, maar ze beweerde vol overtuiging dat lsd lekkerder is als je samen tript, en dat je er geil van wordt. Ik besloot er maar in mee te gaan, was ook wel nieuwsgierig geworden. Becky was opgestaan, zat op de stoel in de kamer en rommelde in haar tas. Ze kwam nu totaal anders over, juist heel vastberaden in plaats van lethargisch. Ze haalde een boek uit haar tas en legde dat op tafel.’
‘Weet je welk boek?’
‘Geen idee.’
‘We hebben een boek op de kamer gevonden van een of andere Italiaan, ene…, waar heb ik het?’
Joshua hoorde de man bladeren in een boekje.
‘Pasolini! Teorema heet dat boek. Zegt je dat wat? Schijnt een communist te zijn, die Italiaan. De agent die dat wist moeten we ook maar eens aan de tand voelen. Heeft ze het daar met jou over gehad?’
‘Over communisme? Nee natuurlijk niet, we hebben nauwelijks gepraat, alleen maar, eh.’
‘Ja, baby’tjes proberen te maken, dat had ik al begrepen. En trippen.’
‘Ja. Uiteindelijk haalde ze een flesje en een lepeltje uit haar tas. Ik meen dat de lsd in het flesje een beetje bruinig was. Ze deed een hoeveelheid op het lepeltje en gaf het aan me. Ik weet nog dat ze niet meer zei dan: “Hier.”
‘En toen?’
‘Niet veel meer. Ik weet nog dat ik overeind kwam om beter te kunnen slikken. De deken die alleen maar over mijn voeten lag viel toen op de grond doordat ik overeind kwam. Daarna werd het zwart.’
‘Zwart.’
‘Ja.’
‘En werd je blind wakker. In een ziekenhuisbed, na drie dagen in coma. Je hekel aan drugs was toch niet groot genoeg, jongen.’
De man klonk een stuk vriendelijker.
‘Waar is Becky? Moet ze niet gewaarschuwd worden, dat ze die acid niet meer moet gebruiken?’
‘Dat heeft niet zo veel zin meer jongen, had je dat nog niet begrepen?’
De beide mannen zwegen een tijdje.
‘Rebecca Zuckerman. Zo heette ze. Haar naam stond in het boek van die Italiaan dat we op de hotelkamer hebben gevonden, zo konden we wat dingen aan elkaar knopen. Ze is geboren op 10 juni 1930 in Trenton, New Jersey. Rebecca, of Becky zoals jij haar noemt, is bepaald geen onbekende van ons. Iets meer dan twintig jaar geleden kwam ze bij ons in beeld, daarvoor woonde ze vermoedelijk niet in Baltimore. Tientallen keren opgepakt wegens prostitutie, dronkenschap, drugsbezit, winkeldiefstal, overlast. Je kent het wel. Geen best gezelschap jongen.’
‘Ik heb haar alleen maar zien dansen.’
‘Drie jaar geleden verdween ze bij ons van de radar, verrassend genoeg. Maar waarschijnlijk kwam dat doordat haar echtgenoot, pooier zou een betere omschrijving zijn, toen kassiewijle ging. Reed zichzelf te pletter tegen een brandweerkraan. Vloog door de voorruit, was niet veel van over. Zijn gezicht zag eruit als steak tartaar.’
Joshua zei niets. De politieman evenmin, hij bladerde zo te horen in zijn boekje.
‘Waar is ze nu?’
‘We hebben haar eergisteren gevonden. Of beter gezegd, wat ervan over was. En dat is niet veel. Als er een goederentrein van 240 meter lang over je heenrijdt kunnen we alleen nog maar ons best doen om de stukjes bij elkaar te rapen. De machinist vertelde dat ze spiernaakt met haar armen wijd gespreid vastbesloten over de rails naar de trein toeliep. Zo’n goederentrein volgeladen met kolen zet je niet van het ene op het andere moment stop, dus die arme kerel kon alleen maar remmen en de andere kant op kijken. Vergeet ie van zijn leven niet meer. Enig idee waarom?’
‘Kan het door een slechte trip komen? Kijk naar mij. Ze heeft niets tegen mij gezegd waar ik uit kon opmaken dat ze suïcidaal was.’
‘Nee, als jouw verhaal waar is heeft ze niets tegen je gezegd, hadden jullie het te druk met andere dingen om te praten. Maar ik betwijfel of het door een trip kwam. Ze leek nuchter volgens de machinist. Ze heeft zich naast de spoorlijn uitgekleed. Haar tas lag bij haar keurig opgevouwen jurk en jas, en in die tas zat een verlopen rijbewijs. Gelukkig maar, anders waren we nog wel even bezig geweest om uit te vinden wie het was.’
‘We hebben nog iets interessants gevonden. In dat boek. Er zat een foto in van een jonge vrouw met een baby van een maand of tien. Zegt je dat iets?’
‘Nee. Nogmaals, we hebben nauwelijks gesproken. Zeker niet over kinderen of zo.’
‘Weet je, we hebben die foto eens heel goed bestudeerd. Vergeleken met politiefoto’s van een jaar of twintig geleden, en het is vrijwel zeker Becky met haar zoon, tenminste dat laatste nemen we aan. Maar er is iets geks met dat kind. Hij, het is een jongetje, heeft maar vier tenen aan zijn linkervoet. De rechtervoet is normaal. Volgens een arts hier in het ziekenhuis is het waarschijnlijk een erfelijke afwijking. Vermoedelijk had Becky het ook, maar we hebben haar linkervoet helaas niet gevonden. Gek hé?’
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.