Wat moet ik hier nou mee?
De eerste artiest die terugkeert. Hij staat maar liefst zes keer in de lijst: Elvis Costello, al dan niet met the Attractions.
Tsja.
Elvis Costello.
Hij is een absolute lieveling van de muziekpers, de man lijkt geen kwaad te kunnen doen. Ik heb er een moeizame relatie mee. Er staat een stapel albums in de kast. Hij heeft een van de mooiste liefdesliedjes van de jaren tachtig, misschien wel ooit, gemaakt; ‘I want you’. Maar het wringt altijd bij mij, en niet op een positieve manier. Hij is zonder meer een goede songwriter, maar ik ben toch minder enthousiast over zijn zingen. Dat is meestal geen bezwaar bij mij, liever een zanger(es) met een randje dan zo’n nachtegaal of merel. Maar het probleem is wat mij betreft dat hij – na zijn punky debuutjaren – muziek maakt die eigenlijk vraagt om een betere zanger dan hij is, met dat een beetje nasale en krakende geluid en vrij beperkte bereik. Dat vind ik hè.
Mijn probleem met dit album: het is een totaal ongerichte eclectische bak liedjes die alle kanten op stuitert. Dat klinkt als zodanig als een goed idee, maar voor mij werkt het niet. Het gaat van half-punky rocksongs – opener ‘Beyond belief’ is met reden het meest gestreamde nummer – via goeie rocksongs – ‘Shabby doll’, ‘Kid about it’ – en bijna easy listening ballades – ‘Almost blue’ – naar allerlei experimenten met als diep dieptepunt een soort Phil Spector of eigenlijk Burt Bacharach-achtig gedrocht met instrumentaties die niet om aan te horen zijn: ‘…And in every home’. Jezus… In afsluiter ‘Town cryer’ komt dat orkest weer terug, daar is het veel beter gedaan. Het is een fijne balans: bij Tom Waits en Richard Hawley was ik nog zeer te spreken over de rijke arrangementen en het museum vol instrumenten, hier vind ik het vaak misplaatst of mislukt.
Eén nummer wil ik er nog uitpikken. Na mijn eerste (halve) luistersessie werd ik ’s nachts wakker met een akkoordencombinatie in mijn hoofd waarvan ik niet wist waar ik ‘m van kende. Bij mijn tweede luistersessie wist ik het: ‘Human hands’.
Dat nummer begint namelijk met de sequentie Dsus4 – F6. Geen superexotische akkoorden en niet heel moeilijk om te spelen op een gitaar. Maar wat een bijzondere combinatie en wat levert dat een onvergetelijke melodie op. Een Dsus4 – of sus4 in zijn algemeenheid – is een majeurakkoord waarbij je de grote terts weglaat en vervangt door een kwart: D-F#-A wordt D-G-A. Die kwart zit natuurlijk dicht op de kwint, waardoor het akkoord een soort ingebouwde dissonantie heeft. Een F6-akkoord is een F waar een sext aan is toegevoegd: F-A-C-D. Het is hetzelfde akkoord als een Dm7, een inverse. Het klinkt net anders.
Te veel muziektheorie, waar ik zelf nauwelijks verstand van heb. Altijd handig om er een keyboard bij te pakken en die akkoorden te doorgronden. Waar het om gaat: het klinkt enorm spannend en je krijgt het niet meer uit je hoofd. Jammer dat het nummer verder niet zo geweldig is.
Van Costello gaan we naar een andere zeer frequente verschijner in de lijst, die nog niet eerder aan de beurt is geweest. Die meneer met ogen in twee verschillende kleuren!

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Eén gedachte over “#56 Elvis Costello and the Attractions – Imperial bedroom (1982) 7/10”
Reacties zijn gesloten.