Mausoleum Matthei

Erik lag al een tijdje wakker toen de wekkerradio hem onnodig probeerde te wekken. Andere dagen zou hij tevreden zijn geweest dat het hem was gelukt om de tijd van het apparaat bijna op de seconde exact in te stellen.

“demorgen. Dit is het ANP-nieuwsbulletin van maandag 17 juni. U luistert naar Radio 3. De spanning in de regering over de invoering van de basisvorming in het onderwijs en over het opzetten van een nieuwe ziektekostenverzekering loopt steeds verder op. PvdA-fractieleider Wöltgens deed afgelopen weekeinde tijdens een partij…”

Met zijn ogen dicht drukte Erik de radio uit. Hij zuchtte. Er was geen ontkomen aan, hij moest opstaan. Langzaam opende hij zijn ogen. De gordijnen verduisterden nauwelijks. Zoals elke ochtend keek hij zijn kamer rond voor hij opstond. Hij begon altijd bij de muur met posters die grensde aan het bed. Een stuk of twintig foto’s van heavy metalbands, de leden steevast gekleed in zwart leer terwijl ze lachwekkend namaakboos probeerden te kijken. Slayer, Metallica, Megadeth, Anthrax, Iron Maiden, Death, een ouwe van AC/DC. Twee posters werden niet gedomineerd door zwart. Een elftalfoto van Fortuna van drie jaar geleden en een poster van Erik’s favoriete film Le mépris. De getekende Brigitte Bardot was met afstand het meest esthetisch verantwoorde en minst deprimerende in de kamer. Zijn moeder vond de heavy metalposters vreselijk maar BB vond ze nog erger.

In de hoek de kledingkast, witte deuren en oranje zijkanten. Op de rechterdeur een herinnering aan vroeger: een sticker van de hoes van 4Us van Doe Maar. Eigenlijk was Erik net iets te jong om destijds echt fan te zijn geweest van Doe Maar, maar Matthijs had hem in zijn enthousiasme meegesleept. Matthijs deed in die tijd niets liever dan Doe Maar-liedjes zingend door het huis lopen, met een voorkeur voor teksten als “Je loopt je lul achterna” of “Heroïne (godverdomme)”. Matthijs had hun vader bijna zo ver gekregen dat hij hem een mep verkocht.

Naast het bureau de Yamaha RGX211 en de tweedehands Marshall. Hij speelde er nauwelijks nog op. Zelfs als hij met koptelefoon speelde vond zijn moeder dat hij te veel lawaai maakte. En de band oefende nauwelijks nog sinds ze geen drummer meer hadden. Het drumstel stond nog steeds opgesteld in de kamer hiernaast. Er was geen stofje op te vinden, zoals in de hele kamer die Erik in zichzelf altijd het Mausoleum Matthei noemde. Alles lag nog op precies dezelfde plek als twee jaar en, wat was het, een maand en drie dagen geleden. Zijn moeder had alleen het spoorboekje dat op het bureau naast het opengeslagen wiskundeboek had gelegen verwijderd. Het boek zou wel altijd open blijven liggen bij het goniometriehoofdstuk. Erik was inmiddels verder met wiskunde. Soms kreeg hij zin om eens te spelen op het drumstel, als zijn ouders niet thuis waren. Maar dan moesten de buren eigenlijk ook niet thuis zijn. De trommels zouden waarschijnlijk wel ontstemd zijn, als de vellen al niet zouden scheuren bij de eerste de beste mep.

Op het bureau lag de stapel boeken voor vandaag klaar. Over een week zou de proefwerkweek weer van start gaan, voor de laatste keer. Volgend jaar rond deze tijd had hij het centraal schriftelijk achter de rug. Voor Erik was proefwerkweek vervroegde vakantie. De enige vraag was hoe de verhouding tussen achten en negens op zijn rapport zou uitvallen en of hij de tien voor latijn zou kunnen vasthouden. Niet dat hij veel waardering voor zijn rapport zou krijgen, hooguit van opa en oma had hij iets te verwachten. In dit huis was geen plaats meer voor positieve dingen. Naast de schoolboeken lagen de boeken die hij voor Nederlands las. De verplichte lijst van dertig boeken had hij bijna vol, maar hij zou stug door blijven lezen. Hij had verwacht dat zijn ouders zouden gaan sputteren toen hij had verteld dat hij in Groningen Nederlands wilde gaan studeren, maar ze hadden alleen maar gezegd: “als dat is wat je wil.” Geen woord meer over hun oude dromen dat hij de eerste arts in de familie zou gaan worden. Het stapeltje bestond uit ‘Vallende ouders’ van A.F.Th. van der Heijden, Onder professoren van W.F. Hermans en Mystiek lichaam van Frans Kellendonk.

Erik eindigde zijn visuele rondreis bij zijn voeten: het dekbed in de kleuren van Fortuna Sittard. Niet dat het een echt Fortunadekbed was, maar zijn moeder had ooit bij de Bristol een geel-groene dekbedhoes zien liggen en had er twee gekocht voor de broertjes. Het begon een beetje te verschieten. Ze gingen altijd samen naar de wedstrijden. Vak Noord natuurlijk. Afgelopen seizoen had Erik voor het eerst geen seizoenskaart meer gehad. Door een bijbaantje kon hij de zondagmiddagwedstrijden niet meer bezoeken. Hij vond het wel goed zo.

Zuchtend en steunend stond hij op. De grond voelde koud aan onder zijn voeten, het was vannacht koud geweest voor de tijd van het jaar. Erik streek door zijn lange haren die een beetje vettig waren, veegde de slaap uit zijn ogen en liep naar de badkamer. Een douche, dat kon hij wel gebruiken. Hij had geen zin om zijn haren te wassen, had vooral geen zin om de confrontatie met zijn ouders nog langer uit te stellen. Negentien zou hij vandaag zijn geworden. Erik had zijn moeder tot na middernacht bezig gehoord in de kamer. Ze zou wel een heel altaar hebben ingericht.

Erik besloot met het oog op de goede vrede vandaag maar geen t-shirt van een heavy metalband aan te trekken maar een neutraal, unikleurig shirt. In de woonkamer was het stil toen hij binnenkwam. Zijn vermoeden klopte. De buffetkast was veranderd in een fototentoonstelling. Normaal stonden er maar twee foto’s van Matthijs in de woonkamer, zijn communiefoto en een foto samen met Erik toen ze voor het eerst naar Fortuna gingen kijken. Ze hadden samen één sjaaltje, anders werd het te duur. Vandaag was Matthijs te bewonderen in zo ongeveer alle levensfases die hij had doorlopen. De baby- en kleuterfoto’s waren een beetje vergeeld. Net als de nieuwere foto’s was eenvoudig te zien dat de fotograaf niet al te getalenteerd was en dat de goedkope camera ook niet had geholpen. Zijn moeder moest al die fotolijstjes speciaal voor vandaag gekocht hebben, Erik had ze nog nooit gezien. Het was voor het eerst in twee jaar dat er iets nieuws in huis was gekomen. Tussen en naast de foto’s stonden zeker tien brandende kaarsen.

Erik ging aan tafel zitten. De plek tegenover hem was, zoals elke dag, keurig gedekt.

“Goeiemorgen.”

Hij kreeg geen reactie. Zijn moeder sloeg een kruis en begon:

“Lieve God. Vergeef ons dat wij u vragen om genade, ook als we het niet verdienen. Vergeef onze zoon,…”

Erik sloeg plichtmatig een kruis, vouwde zijn handen, sloot zijn ogen en dwong zichzelf om af te dwalen. Zijn eigen verjaardag werd niet meer gevierd in dit huis. Twee jaar geleden had Erik dat wel begrepen, het graf was nog niet eens klaar geweest. Maar ook vorig jaar had hij geen cadeau gekregen, alleen van opa en oma. Dit jaar had hij dan zelf maar initiatief genomen en geld gevraagd om met zijn vrienden naar de kroeg te gaan. Zijn vader, die hij strategisch had uitgekozen om het te vragen, vond het best. Liever dat dan thuis zijn verjaardag vieren. Met zijn drie beste vrienden was hij gegaan. Alleen Frank had met Erik bier gedronken, de andere twee hadden het bij fris gehouden. Toen het geld op was waren ze amper aangeschoten.

“Vader, zoon, geest, amen.”

Erik was net op tijd weer bij de les om op het goede moment een kruis te slaan. Het ontbijt verliep in stilte.

“Ik ga naar school.”

“Tot straks” zei zijn vader.

Erik pakte zijn rugzak en liep naar de garage om zijn fiets te pakken. Hij had vandaag maar zes lesuren, school was al om 14.10 afgelopen.


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *