Museumstuk

met dank aan Joep Janssen en Nicolien Mizee

 

Bernadette Huygens zette en legde zorgvuldig alle benodigdheden op een rij op haar aanrecht. Het koffiezetapparaat, reeds gevuld met water, het koffiefilter, de Delftsblauwe bus met koffie en het maatlepeltje, de doos met rattengif, de kopjes en schoteltjes van haar bruiloftsservies, het dienblad met daarop de reeds gevulde kom met suikerklontjes, een gevuld melkkannetje en een potje met lepeltjes. Systematisch werken zat in haar bloed, ze kon zich vreselijk ergeren aan mensen die maar wat deden. Een goede voorbereiding is het halve werk. De oude medische encyclopedie die ze op zolder had gevonden lag niet in het rijtje. Ze wist inmiddels uit haar hoofd wat ze met het rattengif moest doen, had het drie weken lang elke dag in het boek bestudeerd. Dat was nog niet zo eenvoudig geweest, ze kon de kleine lettertjes in het ouderwetse lettertype amper lezen. Vier jaar geleden had ze van haar kinderen en hun vreselijke aanhang een loep cadeau gekregen om te gebruiken bij het borduren. Met de loep die enorm vergrootte kon ze met enige moeite de ingewikkelde patronen borduren die ze al tientallen jaren dag in dag uit fabriceerde. Lezen ging echter heel moeilijk, daar kon ze de loep niet goed bij gebruiken en haar bril, hoe sterk ook, maakte de lettertjes niet groot genoeg. Zeker de minuscule lettertjes in de medische encyclopedie niet. Maar ze had het met pijn en moeite uit haar hoofd geleerd, wist hoe groot de dosis rattengif moest zijn om de irritante toeristen wel naar een andere wereld te helpen waar ze haar niet tot last waren, maar niet groot genoeg om al bij haar in huis dood neer te vallen.

Drie weken geleden was het nu dat de bel plotseling rinkelde. Met haar looprekje was Bernadette naar de voordeur gestrompeld. Natuurlijk had de jongeman die aanbelde, ongeduldig als jongelui zijn, inmiddels al drie keer op de bel gedrukt.

‘Mevrouw! Wat fijn dat u even naar mij wilt luisteren!’

De opgewekte toon irriteerde Bernadette mateloos. De jongeman kwam haar bekend voor.

‘U weet toch dat u in één van de mooiste grachtenpanden van Delft woont?’

Ja, dat wist Bernadette helaas maar al te goed. Er ging geen dag voorbij of ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds stond weer een groep toeristen voor haar raam. De gids, steevast getooid met een paraplu, al was het 35 graden, soms zelfs met een megafoon, hield stil voor haar raam en vertelde een verhaal over de wandaden die in het verleden allemaal begaan waren in het pand en over de bijzondere architectuur. Bernadette was helaas niet doof genoeg om niet elke dag opnieuw het verhaal grotendeels mee te krijgen. Sommige gidsen verzonnen de meest bizarre details.

‘En u zit hier altijd zo gezellig te borduren bij het raam!’

Bernadette wist meteen weer wie de jongeman was. Hij was een van de meest luidruchtige gidsen, die vaak met Japanners of andere Aziatische mensen voor haar huis stilhield. Het ergste was dat die mensen vaak hun gezicht tegen de ruiten van haar huis drukten, kijkend hoe zij aan de koffietafel zat te borduren. Bernadette moest vanwege het licht wel aan het raam zitten. Het was vreselijk, ze voelde zich vaak net zo’n museumstuk als de gevel van haar huis uit 1648.

‘Over drie weken is het Monumentendag, wist u dat?’

‘Nee jongeman, ik kan amper nog lezen.’

‘Maar wel borduren! En goed ook, als ik me niet vergis. Weet u, ik werk voor de organisatie Delftse Monumenten in Beeld, kent u dat?’

Bernadette zweeg.

‘Niet? Nou, onze organisatie streeft ernaar om de vele Delftse monumenten beter bekend te maken bij het publiek. Delft heeft zo veel historie, weet u, nou ja, dat weet u wel, hahaha, maar dat moet beter bekend worden bij het publiek. En daar willen we met Monumentendag weer een stap in zetten.’

‘Wat heb ik daarmee te maken?’

‘Maar mevrouw! U woont in één van de mooiste panden van Delft! Wij willen dolgraag een keer de vele toeristen en de andere bezoekers met Monumentendag ook een keer van binnen de prachtige Delftse panden met unieke klokgevels laten zien. Dus dat is eigenlijk mijn vraag, mogen we die dag een kijkje binnen nemen?’

Bernadette keek de man, die ze amper kon zien, alleen maar aan.

‘Ze zijn best lief hoor, doen nog geen kanarie kwaad haha, en ik ben erbij. Uw mooie antieke spulletjes zijn veilig, dat garandeer ik u. Weet u wat? Ik begrijp dat dit als een verrassing komt. Laten we afspreken dat ik precies over een week weer aanbel!’

Nog voordat Bernadette iets kon antwoorden was de jongeman al weg. Ze liep terug naar haar borduurwerk. Ze moest er niet aan denken dat die vreselijke opdringerige mensen die telkens hun neus tegen haar raam drukten in haar huis zouden komen. Zo spannend was het van binnen trouwens helemaal niet. Die middag waren ze er weer, de toeristen, vol overgave naar binnen turend en elkaar lachend wijzend op haar borduurwerk. Bernadette stond moeizaam op en liep naar haar slaapkamer op de begane grond. Ze wist niet waarom, maar iets vertelde haar dat ze in de voorraadkast in de gang moest kijken. Op de onderste plank, waar ze normaal nooit keek, zag ze de vergeelde doos rattengif. Op basis van arsenicum. Het plan kreeg meteen vorm.

Twee groepen zouden langskomen, de eerste om tien over twee en de tweede om tien voor half vier. De eerste groep was natuurlijk te laat, Bernadette had niet anders verwacht. Maar deze keer vond ze dat prima, het maakte de kans immers kleiner dat tussen het vertrek van de eerste groep en de komst van de tweede groep mensen dood neer zouden vallen. Ze had wel minstens een half uur nodig om de gebruikte kopjes af te wassen en om nieuwe koffie te zetten. De eerste gasten waren er om vijf voor half drie. Bernadette liep sneller dan ze normaal voor elkaar kreeg naar de voordeur en ontving de mensen allervriendelijkst. Geen Aziaten deze keer, maar gewoon Hollanders met allerlei accenten. Het ergste waren de Limburgers die ze zelfs met hoorapparaat nauwelijks verstond. Bijna iedereen nam een kopje koffie en stelde deze gastvrijheid ook erg op prijs. Bernadette deed haar best om de mensen op een enthousiaste manier te vertellen over de geschiedenis van het huis. Deze keer wel. De mensen die zich interesseerden voor haar borduurwerk schonk ze nog een keer bij.

De tweede groep was wat lastiger. Voornamelijk buitenlanders, Italianen of zoiets. Bernadette sprak geen enkele vreemde taal, moest met handen en voeten duidelijk maken dat ze de mensen koffie aanbood. Amper de helft maakte gebruik van het aanbod. Alles beter dan niets dacht Bernadette.

Om kwart overvier gingen de laatste mensen de deur uit. De gids, die geen koffie had gehad, bedankte Bernadette uitbundig. “Tot volgend jaar, mevrouw!” had hij vrolijk uitgeroepen toen Bernadette de deur sloot. Het was een vermoeiende en opwindende dag geweest. Ze sloot de voordeur achter de gids en schuifelde naar de woonkamer. Ze had het er warm van gekregen, en door de warmte was ze bovendien een beetje dorstig. De koffiekan was nog half vol. Tevreden schonk Bernadette zichzelf een goed gevuld kopje in. Ze nam er een koekje bij.


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *