Jochem Franssen kon iets wat bijna geen man hem nadeed. Hij stapte van zijn fiets af als een vrouw, dat wil zeggen door zijn rechterbeen voorlangs over zijn frame heen te buigen in plaats van door het achterlangs over de bagagedrager te slingeren. Op zich doen wel meer mannen dat, maar niét op een herenfiets. Daarvoor moet je in staat zijn om je rechterbeen op een wel heel bijzondere manier op te vouwen. Jochem vond het echter volkomen normaal, hij had het altijd zo gedaan en wist niet beter. Hij trok ook altijd zijn t-shirts en truien uit op een andere manier dan de andere jongens, door de onderkant van het shirt vast te pakken en het dan binnenstebuiten over zijn hoofd te trekken in plaats van door het bij de kraag te pakken en er dan met hoofd en al in te verdwijnen. Hij vond het handiger zo.
Jochem kende zijn vader eigenlijk niet. De man, hij scheen Peter te heten, had zijn moeder verlaten toen Jochem net een jaar was. Twee jaar daarna kwam een speciale vriendin van zijn moeder bij hen inwonen. Koosje was altijd gebleven. Toen Jochem een jaar of negen was begon hij te begrijpen dat hun gezinssituatie wat anders was dan bij de andere kinderen op school. Het interesseerde hem niets, ook niet wanneer hij ermee gepest werd. Hij had een uitstekende band met zijn moeder die hij altijd Ans noemde, want dat deed Koosje ook. Koosje was zelf onderwijzeres op een andere school dan waar Jochem naar toe ging. Ze was van begin af aan een soort tweede moeder voor Jochem geweest. Jochem was een prima leerling en op school liep hij in de meeste vakken ver voor op de rest van de klas. Koosje leerde hem thuis allerlei extra dingen, niet alleen lesstof uit de hogere klassen maar ook Frans en Duits en ze liet hem allerlei prachtige boeken lezen.
Vriendjes op de middelbare school waarschuwden Jochem vaker dat de manier waarop hij van zijn fiets afstapte best gevaarlijk was. Jochem zag het probleem niet. Na de middelbare school ging hij industrieel ontwerpen studeren in Delft. Hij was een goede beta maar ook creatief, blonk uit in tekenen en in muziek. Ans had hem les gegeven in blokfluit en daarna saxofoon. Hoewel het ouderlijk huis in Gorinchem best dichtbij was ging hij meteen op kamers wonen. Hij werd geen lid van een vereniging maar bouwde een vriendenkring op met de jongens bij wie hij in huis woonde. Tijdens de middelbare school had hij eigenlijk nooit gedronken, het interesseerde hem niet. Op een eindexamenfeestje dronk hij zijn eerste biertje, hij vond het vooral bitter en niet echt lekker. Steeds vaker ging hij met zijn huisgenoten ’s avonds naar de kroeg of naar de Koornbeurs. Op een avond in november werd hij voor het eerst van zijn leven echt dronken. Met zijn huisgenoten fietste hij naar huis, in Hof van Delft. Het was maar een kort stukje. Ze arriveerden bij het huis in het smalle straatje. De jongens waren luidruchtig, zongen een liedje van Jake Bugg dat ze in de Koornbeurs hadden gehoord vlak voor het geld op was. Jochem stapte van zijn fiets. Wat precies gebeurde kon hij zich niet herinneren, hij wist alleen nog dat hij op de grond lag en dat hij een warm gevoel in zijn mond kreeg. Zijn vrienden stonden om hem heen en vroegen of hij zijn tanden nog had. Jochem voelde met zijn tong, zijn voortanden zaten los maar wel nog op hun plek. Hij voelde nu ook een straal bloed langs zijn gezicht lopen. Het kwam uit zijn wenkbrauw.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.