Zoals elke ochtend stap ik in de lift. Zonder erbij na te denken druk ik op het knopje voor de derde verdieping. Ik ben alleen, het geeft me de kans een blik in de spiegel te werpen die de achterwand van de lift bekleedt. Aan mijn gezicht is de iets te late avond van gisteren goed af te lezen. Een diepe zucht ontsnapt me. „Derde verdieping” laat de metalen vrouwenstem weten.
Ik loop de gang in. Op de kamer van Martijn Brand, mijn afdelingschef, brandt al licht. „Goeiemorgen Martijn” roep ik zo vrolijk als ik op kan brengen ter hoogte van de kamer. Het klinkt niet heel vrolijk. Martijn kijkt me haast verbijsterd aan. „Eh, ja, goeiemorgen, maar, ehm, kennen wij elkaar?” Ik weet absoluut niet wat ik moet zeggen en hoofdschuddend loop ik verder op weg naar een vrije flexplek. Het is nog vroeg, dus er is genoeg keus. Ik ga op een rustige tweepersoonskamer zitten.
Ik start de pc op en terwijl Microsoft allerlei onbegrijpelijke teksten op het scherm projecteert pak ik mijn spullen uit mijn tas. Bij het inloggen moet ik zoals elke dag gniffelen. Al zolang als ik werk gebruik ik als wachtwoord „ErikGroteLeuter26” of variaties op dat thema. Ik vind het enigszins geruststellend dat het inloggen zonder problemen verloopt.
Selma Groothuijzen komt de kamer binnen. Ze kijkt me bevreemd aan. „Ben jij nieuw of zo? Ik wist niet dat er een nieuwe zou komen.” „Hoezo nieuw, ik werk al meer dan vijf jaar bij OBW, langer dan jij. Wat is er toch met iedereen vandaag?” Het komt er haast stotterend uit. Selma fronst. Ze loopt richting de kamer van Martijn.
Ondertussen is de opstartprocedure volledig doorlopen. Ik open Outlook. De inbox is volkomen leeg. ik hoor een bliep en een nieuw e-mailtje komt binnen met als titel „Welkom bij Microsoft Outlook.”
Ik maak mijn boordknoopje open en trek mijn stropdas uit de knoop. Ik stop het nutteloze ding in mijn tas en pak mijn spullen weer in. Ik loop bewust naar de andere lift, heb geen zin om langs Martijn en Selma te lopen. Ik ga naar de fietsenkelder en loop met mijn fiets naar de uitgang. Mijn toegangspas werkt niet, de deur weigert open te gaan. Gelukkig komt er net iemand aan die het gebouw binnen wil, ik glip door de open deur naar buiten. De frisse lucht voelt heerlijk aan. Ik probeer diep en rustig adem te halen. Het is maar vijf minuten fietsen naar huis. Ik controleer de brievenbus, heb ik gisteren niet gedaan. Er ligt een bankafschrift in, geadresseerd aan E.R. Groenman.
Ik bel mijn moeder. Het duurt voordat ze opneemt. „Met Louise Groenman-Abbink” hoor ik de vertrouwde stem zeggen. „Mam, met Erik, ik moet je iets vertellen.” Het blijft een hele tijd stil. „Met wie zegt u”. Het klinkt formeler dan ik haar ooit heb horen praten. „Mam, dit is niet leuk, met Erik.” „Ik ken geen Erik, en ik weet niet wie u bent, maar doorgaans zegt alleen mijn dochter mam tegen mij.” „Maar..” „Dit is niet leuk, zoekt u maar een ander slachtoffer.”
Ik ren naar de wc. Het braaksel komt in hevige golven, het is alsof mijn keelgat wordt gezandstraald. Pas na een paar keer gal spugen kom ik weer overeind, spoel door en drink gulzig water uit de kraan. De wc ziet er niet al te fris uit, maar dat interesseert me even niet. Ik zie het bankafschrift liggen en bekijk het. Het rekeningnummer klopt. De enige informatie op het afschrift is dat zowel het oude als het nieuwe saldo €0,00 bedraagt.
Ik kijk in de wandspiegel. Ik zie het interieur van de kamer.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.