Gerben Karstman stond in de deuropening van slijterij Onder de Kurk. Hij keek eerst naar rechts, in de verte het bos, toen naar links richting het centrum van het dorp. Er was geen auto te bespeuren, evenmin een fiets, zelfs geen voetganger. Aan de overkant van de straat lagen een paar koeien in het weiland rustig te herkauwen.
Een jaar of zes geleden had Gerben de slijterij overgenomen van de vorige eigenaar of beter eigenares, de weduwe Posthumus. Van de geringe opbrengst had ze een huis in Spanje gekocht. De vastgoedmarkt was daar na de crisis zo ingestort dat je voor heel weinig geld een paleisje kon kopen. Eens per jaar stuurde ze Gerben een ansichtkaart. De eerste jaren dat Gerben de slijterij runde ging de omzet omhoog. Het rookverbod in de kroegen werd steeds beter gehandhaafd, en steeds meer mensen dronken liever thuis hun biertje en hun jenevertje. Gerben verkocht vooral veel B- en C-merken pils en goedkope jenever. Wijn, waar hij zelf veel meer van hield, raakte je hier nauwelijks kwijt aan de mensen.
De laatste jaren ging het echter snel bergafwaarts. De leveranciers van Gerben hadden al meermalen geklaagd over het steeds latere betalen van de rekeningen. De accijnzen in Nederland waren alweer omhooggegaan, en het prijsverschil met Duitsland werd daardoor gewoonweg te groot. De mensen gingen toch al naar Duitsland om te tanken. De jongeren in het dorp dronken bovendien steeds minder bier; ze slikten steeds vaker van die verdomde pillen en als ze al dronken was het gore troep als Goldstrike. Gerben weigerde dat te verkopen en handhaafde uit principe bovendien strikt de minimumleeftijd van achttien jaar.
In de verte naderde een bestelwagen van de bakker. Vers brood hadden de mensen nog altijd nodig. Gerben wist dat de bakker een goed contract had met een paar nabijgelegen hotels. Het zorgde voor een bodem in de omzet. Boven het weiland was een buizerd aan het bidden.
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.