Peinzend staarde ze in de verte, haar blik leeg en verloren
Vechtend tegen de aandrang
Die telkens wederkeerde
Ze wilde niet, ze mocht niet, ze kon niet
Maar ze dacht aan hem
Hem, die ze niet had mogen krijgen
Hem, die er nooit had mogen zijn
Hem, in wiens ogen ze nooit had mogen kijken
Hem, wiens gehuil nog altijd klonk als een refrein
Ruim vijftig jaar gouvernante geweest
Generaties kinderen aan haar toevertrouwd
Allemaal hoorde ze het haar zeggen
“Non, ce n’est pas comme il faut!”
Ervaringsdeskundige
Vroeger, toen was alles beter
De heren waren nog galant
Jongedames toonden nog geen kant
Meneer pastoor, als altijd elegant
Eerbiedig gegroet door elke passant
De Grands Boulevards majestueus en markant
Paard en wagen nog altijd dominant
Vroeger, toen was alles beter
De lunch op zondag
Rognons de veau bij brasserie Le Mouton d’Or
De garçon, Jean-Luc, riep de bestelling naar de keuken
Als ze binnenkwam, en zette het eenzame glaasje Pineau de Charentes voor haar neer
Flirten durfde hij niet
Elk jaar éénmaal, op zestien mei
Na het eten nog een Crème de Menthe
Vroeger, toen was alles beter
Maar niet voor haar na haar daad
De soeurs wisten met zo iemand wel raad
Gehaat, getreiterd, getergd en vernederd
In een hoek getrapt
Gevallen
Peinzend staarde ze in de verte, zoekend en nooit vindend
Haar ogen bijna blind
Fabrice moest nu éénenzestig zijn
Of was het Pierre, Maurice, Joseph, Bernard
Boulanger, Charcutier, Quincailler, Gendarme, of misschien wel Administrateur
Weten zou ze het nooit
©Henri Cartier-Bresson
Geschreven voor cursus creatief schrijven op basis van foto Cartier-Bresson
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.