“Hallo! Weihnachten ist vorbei. Also ist es wieder Zeit für den Gipfel zweitausend aller Zeiten! Die nächsten sechs Tage werden wir euch verwöhnen mit den grossartigsten Songs die es gibt. Es wird super! Ihr kennt es mittlerweile; ihr habt die Liste selbst zusammengestellt. Hier ist für euch Dee-Jay Mike, ‘der geile Affe’ Weissmann. Ich werde euch die ersten Stunden dieses Gipfels Gesellschaft leisten. Aber genug geplaudert. Es ist Zeit für den ersten Song. Und es ist sogar eine deutsche Platte!!! Hier ist für euch mit der Nummer 2000 Drafi Deutscher mit dem unvergesslichen ‘Marmor, Stein und Eisen bricht’!!!! Toll!!!!!!!”
Ik heb werkelijk geen idee of ze in Duitsland ook zoiets hebben, maar ik stel me zo voor dat het ongeveer zoals bovenstaand zou klinken, en dat klinkt best wel cool. Kühl, anders gezegd. Vorige week stond er een miniem berichtje in de krant (nrc) over het feit dat Bohemian Rhapsody weer eens de eerste plaats bezet houdt in ons nationale-tijdverdrijf-tussen-kerst-en-oud-en-nieuw-voor-dertigplussers-en-andere-oubollige-types. Vorig jaar heb ik zowaar meegestemd, het was mij dit jaar weer eens ontschoten. Niet dat het wat uitmaakt trouwens. Je kunt heel gemakkelijk allerlei kritiek hebben op dit radioinstituut. Zo is het stemsysteem nogal merkwaardig, aangezien je ook op vijftien liedjes van Abba, the Beatles of the Stones kunt stemmen wat de variatie in de lijst niet echt bevordert, en is het vreemd dat je alleen een stem kunt geven zonder gewicht. Een veel belangrijker bezwaar vind ik dat je ook op de meest recente hits kunt stemmen, wat regelrecht indruist tegen het karakter van een ‘aller tijden’ lijst, zodat elk jaar weer een of ander twee jaar later compleet vergeten nummer ergens in de hogere regionen terechtkomt. Ontzettend irritant vind ik dat wat langere nummers compleet verhacheld worden. Vorig jaar hoorde ik hoe Tubular Bells werd teruggebracht tot een soort commercial van een minuut of drie. En het overspannen (en veel te luide) gelul van sommige presentatoren maakt het ook niet altijd een feest. Maar ach, wat doet het er allemaal toe, waar het vooral om gaat is dat er een aantal dagen lang allerlei lekker nostalgische muziek te beluisteren valt.
Ik heb best warme jeugdherinneringen aan de voorgangers van dit programma. Dan bedoel ik natuurlijk vooral de Top 100 aller tijden zoals Veronica in mijn jeugd altijd op Goede Vrijdag uitzond. Dat was een vrije dag voor ons, en dan zaten we aan de radio gekluisterd, meestal met cassettebandjes in de aanslag om (elk jaar opnieuw dezelfde) nummers op te nemen. Zo heb ik aardig wat muziek leren kennen waar ik op veel latere leeftijd naar terugkeerde (Supertramp bijvoorbeeld). Een leuke variant was Vara’s Vuurwerk Top 50. Henkie Westbroek presenteerde dat uiteraard. Zo heb ik ooit Slayer’s Angel of Death voor de eerste keer gehoord, dat was de Bohemian Rhapsody van de VVT50. Dankzij dat programma heb ik bovendien het hilarische Hang the Pope van Nuclear Assault leren kennen; ik heb er aardig wat moeite voor gedaan om dat op cd te pakken te krijgen.
De derde nostalgische herinnering die zo’n aller tijden festival bij mij oproept heeft te maken met een gewoonte van mijn vriendengroep op de middelbare school. Na verloop van tijd waren we bijna allemaal min of meer ‘into metal’. Toen hebben we de gewoonte ontwikkeld om elk voor zich een ’top tien aller tijden’ lijst bij te gaan houden, van nummers, niet elpees. Als een van ons een nieuwe elpee had gescoord waar hij enthousiast over was, leidde dat tot een belangwekkende mutatie in de top tien van diegene. De anderen moesten dan raden wat de geweldige nieuwkomer was. Ik herinner mij dat in mijn eigen top tien nummers voorkwamen als Slayer’s Angel of Death, Metallica’s Creeping Death, Exodus’ Fabulous Disaster, en om er nog een death tegen aan te gooien Death’s Leprosy. Vrolijke muziek allemaal zoals jullie begrijpen, heel rustig ook en erg geschikt voor als je met de familie rond de kerstboom zit en vrede op aarde celebreert. Aan zo’n top tien kon je (en kun je) wel mooi iemands muzikale evolutie zien. Toen bij mij plotseling Rush’s 2112 de lijst ging aanvoeren was duidelijk een andere periode in mijn muzikale bestaan aangebroken.
Ik heb dus altijd wel iets gehad met dit soort lijstjes. Dat maakt dat als ik in de krant lees dat de top2000 er weer aankomt ik automatisch ga nadenken over wat nou eigenlijk mijn favoriete nummers zijn. Terzijde, ik kwam er gisteren toen ik mij ergens bevond waar de radio op Radio 10 stond afgesteld (nog nooit naar geluisterd) achter dat er tegenwoordig ook al een Top4000 is, en Radio Veronica (in Nederland toch eigenlijk de geestelijke vader en moeder van dit lijstjesfenomeen) heeft de Top1000, en Arrow Classic Rock heeft een Top 500, en er zijn er vast nog meer.
Zo’n permanent bijgehouden lijstje heb ik niet meer, dus ik begin gewoon maar wat te roepen, mijzelf even beperkend tot wat in mijn platenkast bij elkaar staat als zijnde niet-klassiek en niet-jazz. Peter Frampton’s Lines on my face natuurlijk. Rush (waarover in een van mijn volgende posts meer) kan niet ontbreken, ik denk dat ik tegenwoordig voor Subdivisions zou kiezen. Gorky’s Mia. dEUS’ Hotel Lounge? Smashing Pumpkins mogen niet ontbreken, Siamese Dream is misschien wel mijn favoriete album aller tijden dus we kiezen voor Soma. Nu we toch in de jaren negentig en in mijn studententijd zijn aangekomen komen we automatisch bij Radiohead’s Fake plastic trees. The Beatles, natuurlijk, en voor mij is er geen enkele twijfel over mogelijk dat Come together hun beste nummer is. Nog wat seventies? School van Supertramp, Solid air van John Martyn (vanwege die briljant mooie contrabas) en misschien stiekem wel Knowing me, knowing you van dat Zweeds kwartetspel. Ach, ik kan eindeloos doorgaan.
Maar het allermooiste? Daar is iets geks aan de hand. Geheel tegen al mijn principes en uitgangspunten in zou daar wel eens een cover thuis kunnen horen. De laatste jaren ben ik geheel verslingerd geraakt aan een tweetal prachtige nummers (ik kan niet kiezen) die Johnny Cash enkele jaren voor zijn dood heeft opgenomen. Dat het nogal sombermansachtige nummers zijn reflecteert vast het feit dat ik wat ouder word, maar allicht nog meer dat de laatste drie jaar zeker niet de meest florissante drie jaar van mijn leven waren. Dat het ene van de twee het prachtig melancholieke Hurt (origineel: Nine Inch Nails) is hebt u vast al begrepen. Het andere is minder bekend, maar misschien nog mooier. En een kleine troost voor mij: de houder van het intellectuele eigendom op dit nummer zingt zelf de tweede stem, Will Oldham, beter bekend als Bonnie Prince Billy (en als Palace Music, Palace Brothers et cetera). In de tijd van het jaar dat de dagen het kortst zijn is het wel toepasselijk: I see a darkness.
Enjoy.
(PS: enorm veel dank aan mijn collega Pia, die mijn Duitse tekst heeft gecorrigeerd en aangescherpt. Het misplaatste Gipfel is mijn eigen keuze.)
Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.