#119 Johnny Cash – American IV: The man comes around (2002) 5/10

Oef, dat gaat niet goed: een torenhoog hoogtepunt en héle treurige dieptepunten

Dit album bevat een van de allermooiste nummers die ik ken. Jarenlang heb ik het zelfs beschouwd als het allermooiste (daar heb ik nu niet zulke sterke opvattingen meer over). Onder andere een opname van Cash uit deze zelfde serie vind ik nu een geduchte concurrent, zoals ik al schreef.

Maar daarmee hebben we dus nog geen ijzersterk album, integendeel.

Eerst even een stap terug, aangezien dit het enige album is uit de ‘American’-reeks van Johnny Cash op de lijst. In 1994 was de inmiddels 62-jarige Johnny Cash, worstelend met het herstel van zijn drugsverslaving, nogal ver weggezakt in aandacht, populariteit, in alles eigenlijk. Verrassend genoeg benaderde Rick Rubin hem met de vraag om een album op te nemen voor zijn tot Def American omgedoopte label dat voorheen Def Jam heette. Rick Rubin en zijn label was de man achter het succes van zowel the Beastie Boys en LL Cool J als Slayer, hoe gek kun je het hebben. Cash ging in op het aanbod van Rubin en het werd een enorm succes. Het album werd van links tot rechts geprezen en staat mede aan de basis van de Americana-doorbraak, ook bij cultureel-linksige types waarover ik al schreef. Cash, toch primair een country-artiest, boorde een compleet nieuw publiek aan. En zoals dat dan gaat kwam er een vervolg. En nog een. En nog een.

Dat derde vervolg staat op de lijst. Het zou de laatste plaat worden die tijdens Cash’ leven uitkwam. Hij overleed in 2003 op 71-jarige leeftijd, enkele maanden na het overlijden van zijn echtgenote June Carter. Postuum kwam nog een vijfde én een zesde deel uit in de serie, waarvan de opnames vlak voor zijn dood hadden plaatsgevonden.

Eerlijk gezegd: waarom dit deel uit de serie in het boek is opgenomen is enigszins een mysterie voor mij. Voor wat het waard is: letterlijk alle (vijf) andere platen uit de serie krijgen bij de in mijn ogen vaak aardig accurate allmusic.com-website een hogere waardering dan dít album. De enige verklaring die ik kan bedenken is dat dit album dat waanzinnige hoogtepunt bevat. Kijk, de kern van de Def American-aanpak van Johnny Cash was dat Rubin en Cash soms bekende, maar vaker niet eens heel bekende nummers namen van moderne(re) artiesten dan Cash, en Cash daarvan een Americana-bewerking lieten maken met hele spaarzame instrumentatie waarbij Cash’ enorm diepe bariton, door de leeftijd bovendien extra gravely geworden, geweldig tot zijn recht kwam. Het in het origineel helemaal niet bijzondere nummer ‘Hurt’ van de Nine Inch Nails wordt in Cash’ versie opeens een ongelofelijk, maar dan ook echt ongelofelijk mooi nummer. De videoclip waarin duidelijk gehint wordt op het overlijden van Carter dikt het nog wat aan. Het album van Nine Inch Nails waar Hurt op staat ‘The downward spiral’, staat ook op de lijst. Ik heb geen idee waarom, maar in alle eerlijkheid: de muziek van NIN ontgaat mij volkomen.

Als dit album uit dat ene nummer had bestaan was het ’t beste album uit het boek geweest. Maar dat doet het – uiteraard – niet.

Het begint heel sterk, met een lekker uptempo uitvoering van Cash’ eigen ‘The man comes around’ en het genoemde ‘Hurt’. ‘Give my love to Rose’, ook van Cash zelf, voegt eigenlijk weinig toe aan bijvoorbeeld de versie op ‘At Folsom Prison‘, maar er is niks mis mee.

Dan vliegt het album voor het eerst gruwelijk uit de bocht. Op zich is het al tricky om een cover op te nemen van ‘Bridge over troubled water’. Maar Cash slaat zich daar redelijk doorheen. Het begint zowaar aardig met een mellotron, dan kun je bij mij al niet veel kwaad meer doen. Jawel, dus toch. Het is namelijk een duet met Fiona Apple. Die is van na mijn tijd, maar aangespoord door de podcast heb ik een videoclip gezien en wat muziek gehoord van haar bejubelde debuutalbum (op de lijst, ‘Tidal’). Dat klinkt niet onaardig. Laat ik mijn appreciatie van haar optreden op dit nummer geven in de vorm van een quote van mijn vriendin, die ik dit liet horen omdat ik benieuwd was naar haar reactie. Ze zei dat ik haar (mijn vriendin, dus) liedjes moest laten opnemen met Johnny Cash (nu ja, dat gaat niet meer), want zij kan onmogelijk slechter zingen dan deze dame. Voor alle duidelijkheid: wij kunnen wedstrijdjes in huis doen wie slechter zingt, en die verlies ik niet per se.

Het is echt heel slecht.

‘I hung my head’ van Sting zet de boel weer recht, net als ‘Personal Jesus’ van Depeche Mode. Tussendoor echter een heel matige uitvoering van ‘First time I ever sas your face’ van de mij onbekende Ewan MacColl. Het nummer lijdt aan iets dat vaak misgaat op dit album. De uitvoeringen lijken té langzaam, en Johnny Cash lijkt de goede timing helemaal niet te kunnen vinden. Serieus, Johnny Cash is een van de beste zangers uit het moderne genre met een van de mooiste stemmen, maar op dit album slaat niet alleen Fiona Apple de plank mis maar Cash zelf ook. Dat gaat volledig mis op ‘In my life’, jawel, van the Beatles uiteraard. Sorry, maar deze uitvoering van dat o zo mooie en toch in het origineel tamelijk simpel klinkende nummer is een totale mislukking. Het klopt gewoon niet.

Er volgen nog wat vrij nietszeggende nummers maar ook nog wat drollen. Het stokoude ‘Danny Boy’? Pfff. En dan. ‘I’m so lonesome I could cry’, wellicht het bekendste liedje van countrygodheid Hank Williams. Je zou zeggen dat dit het territorium is van Cash, maar hij bakt er niets van, ook niet in duet met Nick Cave. Wederom: het tempo ligt te laag en de timing klopt niet. Hoe kan dit?

En dan moet de afsluiter nog komen: ‘We’ll meet again’. Mijn hemel. Alsof je met de lagere school op schoolreisje bent en op terugweg met de hele bus een liedje gaat zingen.

Hoe ongelofelijk mooi ‘Hurt’ ook is, ondanks een aantal andere sterke songs, dit is geen best album. Waarom hebben ze niet gewoon het eerste deel van de serie op de lijst gezet? Dat was verfrissend, nieuw, en beter uitgevoerd.


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.