Dit is wel erger dan een drol. Een stinkende drol, minstens
Ik moet het een keer over teksten hebben. Dit album bevat een nummer dat niet onbesproken kan blijven, maar ik heb er ook een reden voor: er gebeurt namelijk niet alleen tekstueel iets geks, hetzelfde is muzikaal het geval, en óók commercieel.
Voor de mensen die dit album kennen zal het geen verrassing zijn dat ik ‘Student demonstration time’ bedoel. Even een beetje achtergrond. Dit album dateert uit 1971 en dat was natuurlijk een roerige tijd. Het regime van Nixon lag volop onder vuur en net als enkele jaren eerder in Europa waren er herhaaldelijk studentenprotesten die soms behoorlijk uit de hand liepen (van twee kanten, ongetwijfeld, waarover zometeen meer). Maar waar in Europa studenten vooral de straat opgingen om vooral meer vrijheid te eisen, vrijheid van de kerk, van verstikkende culturele patronen, van hun ouders en van de door oude mensen die de oorlog hadden meegemaakt gedomineerde politiek, was er in de VS iets veel vileiners aan de hand. Toevallig luisterde ik vandaag de ‘1001 Album complaints’-podcast over Tom Waits’ ‘Nighthawks at the diner’ en daar kwam deze fundamentele maatschappelijke kwestie ook aan bod (via Waits’ merkwaardige bijbaantjes en later college-studie die hem geen bal interesseerde – allemaal redenen om niet ‘gedraft’ te hoeven worden). Laten we zeggen linksige studenten – van relatief rijke komaf – gingen de straat op om te protesteren tegen de oorlog in Vietnam. Tegelijkertijd waren deze studenten allemaal vrijgesteld van dienstplicht. Het waren alleen de poor bastards die gedraft werden en die nu, 55 jaar later, als ze überhaupt al levend terugkwamen uit Vietnam en nog steeds leven, met een kanjer van een PTSS worstelen. Tegelijkertijd voelden deze poor bastards zich (terecht?) aangevallen door die makkelijk praten hebbende rijke types die tegen hén demonstreerden, wat als zodanig ook weer niet waar is. En dat lijkt weer verdomd veel op het soort maatschappelijke spanningen dat we nu overal in de westerse wereld opnieuw zien.
Een van die studentenprotesten – overigens niet tegen de oorlog in Vietnam, maar tegen het extreem walgelijke regime in buurland Cambodja – liep gruwelijk uit de hand. Vier ongewapende studenten werden door de Ohio National Guard vermoord (dat lijkt me de goede formulering). Het werd veel overtuigender vereeuwigd in ‘Ohio’ van Crosby, Still, Nash & Young (die laatste schreef het) met het kippenvel gevende telkens herhaalde ‘Four dead in Ohio’. In totaal zijn er meer dan tachtig nummers aan gewijd, overigens. Waaronder de drol op dit album.
Bruggetje. Het voelt namelijk heel gek. Misschien is dit allemaal vooroordeel, maar de Beach Boys associeer je toch vooral met surfen en een onbezorgde Californian lifestyle. Meer nog, politiek zou je ze toch eerder aan de meer conservatieve kant plaatsen dan in het hart van studentenprotesten. Iedereen stereotyperend en over één kam scherend: eerder het corps dan linkse, politiek gedreven studentenverenigingen. (En niet geheel onterecht, waarover zometeen meer) Manager Jack Rieley vond dat de band meer maatschappelijk relevante thema’s moest aanstippen, waarop toetsenist en zanger met baritonstem en neef van de broers Wilson Mike Love een oude song nam, geschreven door het (joodse) duo Leiber en Stoller dat songs voor bijvoorbeeld Elvis Presley schreef, en die bewerkte en een tekst gaf die refereert aan de studentenprotesten en het bloedbad in Ohio.
Maar wel op een heeeeeele rare manier. Cringy is hier echt de geschikte term. De songtekst lijkt vooral het optreden van de studenten zelf te bekritiseren. Daar is deels wel iets voor te zeggen, wat zoals we recent in Nederland hebben gezien bij protesten van zowel (extreem-)linkse kant – tegen Gaza of tegen fossiele brandstoffen – en nog veel erger van extreem-rechtse kant – het slopen van Den Haag, onderwijl de Hitlergroet brengend, onder het mom van een protest tegen immigratie – gaan protesten geregeld gepaard met vernielingen, geweld of buitenproportionele maatschappelijke verstoring die het doel van het protest – al dan niet te billijken – ver voorbij schiet.
Maar dit gaat wel ver. Lees deze frase:
The violence spread down South to where Jackson State brothers
Learned not to say nasty things about Southern policemen’s mothers
Nothing much was said about it and really next to nothing done
The pen is mightier than the sword, but no match for a gun
Wat is hier nu eigenlijk de boodschap? Nog merkwaardiger wordt het aan het einde, tig herhalingen van ‘Stay away when there’s a riot going on – Student demonstration’
Nogmaals, wat is nu eigenlijk de boodschap? Dat troepen geen ongewapende demonstranten mogen doodschieten, of dat studenten maar beter gewoon niet kunnen gaan demonstreren (en moeten ophouden met zeiken)? Hee, maar wacht even… Dit werd geschreven door Mike Love, die de laatste jaren aandacht trekt (en vraagt) als hardcore supporter van Donald Trump.
Kijk, dit is dus ook een van de redenen waarom ik het nooit over teksten wil hebben. De wereld en de politieke en maatschappelijke discussies die je daarover kunt voeren zijn niet zo tweedimensionaal dat ze zich lenen voor de drie minuten van een popsong waarin ook nog een gitaarsolo gepropt moet worden. Net als de terecht veelgeprezen films van Ken Loach ook altijd net iets te veel maar een kant van het verhaal laten zien. Als ik daar bij het beoordelen op in ga ben ik hele epistels aan het schrijven die niets met muziek te maken hebben.
Maar zoals gezegd, hier is ook muzikaal iets geks aan de hand. Dit album bevat typische Beach Boys muziek, zoals we het kennen, mooi, subtiel, smaakvol. Brian Wilson lag hier grotendeels in de depressieve lappenmand, dus de productionele bombast is minder overdadig en de vocale harmonieën aanzienlijk minder aanwezig, maar het is onmiddellijk herkenbaar als een werkje van de Californische nachtegalen.
Maar niét ‘Student demonstration time’. Dat nummer schiet echt als een mafketelraket uit de grond omhoog en slaat als een tang op een varken op dit album. Het is een soort scherpe bluesrockachtige song (overigens, met niet onaardig gitaarwerk) terwijl het vooraf wordt gegaan en nog meer opgevolgd wordt door de bekende rustige Beach Boys-muziek. Het album vervolgt nota bene met ‘Feel flows’ een ongelofelijk mellow song.
Het slaat nergens op en trekt het album helemaal uit het lood. Manager Jeffrey Rieley, die er nota bene zelf op had aangedrongen meer maatschappelijke thema’s op te pakken, zei dat hij en Carl Wilson van het nummer bloosden van schaamte. Ook Dennis en Brian Wilson vonden het niks.
Ik ook niet. Zowel muzikaal als tekstueel, en ik vind het ook ongelofelijk plat om zo in te willen springen op de – post-Dylan – trend om vooral geëngageerde teksten te willen laten gebruiken door een band die daar gewoon niet van is. En dan zijn ze ook nog eens hartstikke MAGA, althans, dat kun je je afvragen.
Eigenlijk heb ik bijna alles over dit album al gezegd. Het is bij vlagen best goed maar onevenwichtig, lekker kort, heeft een aantal mooie songs. Hoogtepunt is voor mij ‘Long promised road’, hoewel ook – het door Brian Wilson met Van Dyke Parks geschreven – slot- en titelnummer, welnu: ‘Surf’s up’, vermeld moet worden. Oké, toch nog een ding. Een van de meestgeprezen nummers is (uiteraard) ook van en met Brian Wilson: ‘A day in the life of a tree’. B. Wilson zingend op de begeleiding van een orgel. Maar… dat is toch vals gezongen?
Het was best leuk om eens wat maatschappij aan te tikken. Maar nu weer terug naar muziek. Foei, Mike Love.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.