#106 The Gun Club – Fire of love (1981) 5/10

Hoe het Spotify-algoritme een vernietigend oordeel velde…

Op een live-album van Neil Young, ik denk ‘Year of the horse’, speelt zich de volgende scène af. Een toeschouwer roept (niet geheel onterecht): “They all sound the same.” Neil Young antwoordt: “It’s all one song”, en zet het volgende nummer in dat inderdaad ook alweer klinkt als al het voorafgaande. Let wel, zoals aangetoond, ik ben best een Neil Young-fan: twee tienen tot nu toe.

Ik heb dit album een eerlijk aantal luisterbeurten gegeven. Ik kan er niks mee. Ik neigde ernaar een 6 als waardering te geven, maar toen deed het Spotify-algoritme de deur dicht. Ik liet ‘m namelijk een keer doorspelen na afloop van het album en ik kreeg allerlei nummers van (voor mij) obscure bands in min of meer hetzelfde genre, want ja, zo werkt het (behoorlijk goede, alleen vaak weinig originele omdat nooit de ‘deep tracks’ worden gekozen) algoritme van Spotify. En die nummers vond ik allemaal beter dan iets dat ik op het album gehoord had. Erger: er zaten er ook twee van the Gun Club zelf tussen, en die vond ik ook beduidend beter dan ‘Fire of love’. Beide ware afkomstig van het tweede album ‘Miami’.

De belangrijkste reden waarom ik die twee tracks van ‘Miami’ beter vond dan het hele album ‘Fire of love’ is meteen mijn belangrijkste kritiekpunt op het debuutalbum van de critics darlings uit LA: de sound. Ik vind het heel dunnetjes en ongelofelijk eentonig klinken (dat had u al begrepen uit de intro), vooral door de dominante, blikkerige gitaarsound. Daar gaan we weer met een bijna cleane sound. Het wordt op dit album nog erger doordat er ook veel slide gitaar wordt gespeeld, en wie alles heeft gelezen weet dat ik daar sowieso moe van word.

Die slide gitaar is niet gek, want we hebben het hier over een soort bluesvariant. Punkblues, of voor mijn part bluespunk. Ik kan er echt niet veel mee. Ik heb een album van the Gun Club in de kast staan, ‘The Las Vegas Story’ (het derde), dat bij een heruitgave een lyrische recensie kreeg in vermoedelijk NRC waarna ik het dus kocht. Ik begreep niet waar men zo lyrisch over was.

En dat is bij deze relatief intensieve kennismaking met hun debuutalbum niet beter geworden. Nog even kort: the Gun Club is vooral de band van ene Jeffrey Lee Pierce die op 38-jarige leeftijd aan een beroerte zou overlijden. Hij begon als muziekjournalist, was vooral geïnteresseerd in glamrock (zoals de Sparks, de band die de tweede gitarist, ‘Kid Congo Powers’ (aka Brian Tristan) zou overnemen van the Gun Club zodat hij pas op het derde album, na zijn terugkeer, te horen is). In totaal kwamen ze – inclusief een break up – tot zeven albums. Dat de band een grote invloed is op the White Stripes, dat kun je wel horen. Witte blues met zo je wil hardrockaccenten. Ik vind the White Stripes beter…

Moet ik een hoogtepunt noemen? Welja, opener ‘Sex beat’ zet op zich redelijk goed de toon voor het album. Meest opmerkelijk is waarschijnlijk ‘She’s heroin to me’ (enig middelenmisbruik is hier niet ver te zoeken, Pierce zoop naar verluidt als een ketter en dat zal niet het enige zijn geweest dat hij deed dat niet per se past bij de lifestyle van een Tour de France-winnaar). Dieptepunten? Dat taaie plakkaat bluespunk van 40 minuten dat het hele album vormt.

Begrijp me niet verkeerd, het is niet superslecht of zo, dan had ik wel een ander cijfer gegeven.

Maar het doet me niks.

En zo, nu heb ik ook weer eens aangetoond dat niet alle (stevige) gitaarmuziek automatisch goed scoort bij mij. Maar dat had ik al.


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.