#74 Echo & the Bunnymen – Porcupine (1983) 6/10

Ik vat ‘m niet

In mijn herinnering was Echo & the Bunnymen de band die de hele jaren tachtig lang door de critici op het allerhoogste voetstuk werd geplaatst. Misschien is dit een puur geconstrueerde herinnering, maar voor mijn gevoel was het zelfs in het Limburgs Dagblad dat mijn ouders lazen ECHO & THE BUNNYMEN ECHO & THE BUNNYMEN ECHO & THE BUNNYMEN!!! Plaatverkopen daarentegen, dat wilde wat minder.

Of die herinnering en dat gevoel kloppen weet ik niet. Ik lees op wikipedia – meestal de belangrijkste bron die ik raadpleeg – dat dit album mixed reviews kreeg maar verrassend goed verkocht.

Tsja. Dat klopt niet helemaal.

Dat het een gewaardeerde band is, dat staat vast. Ik vind het eigenlijk een beetje de band die U2 had kunnen zijn, zonder commerciële meuk en zonder Jezus en met een zanger (Ian McCulloch) met een zwaardere stem.

Dat gezegd hebbende, ik heb er niks mee. Ik heb een stapeltje cd’s, uiteraard vanwege het boek en vanwege die reputatie, maar ze pakken me niet. Ze doen me niks. Mijn collega ‘V’ mag dit niet lezen, dan loop ik het risico een stuk lager te belanden dan de tiende verdieping waar ons kantoor is. Maar ik kan er niks anders van maken.

Ik heb dit album vijf keer beluisterd, uiteraard niet allemaal even aandachtig, maar er blijft niets van hangen. Er staan geen slechte songs op, maar ook niet of nauwelijks songs die eruit springen. Het is allemaal een beetje grijze blubber. Het album duurt maar 41 minuten maar het voelt veel langer. Het is allemaal prima muziek, begrijp me niet verkeerd. Maar zoals ik bij Tom Waits deel twee al schreef: het is net alsof het blijft hangen. Terwijl de muziek niet blijft hangen.

Sorry.

Uitschieters dan toch maar? Opener ‘The cutter’ met die sitar (?) gespeeld door de Indiase gastmuzikant Shankar, het daaropvolgende ‘Back of love’ en het wat meer rockende ‘Heads will roll’.

Nogmaals: sorry.


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.