#72 Tom Waits – Heartattack and vine (1980) 8/10

Welcome to The Beanery

De meeste mensen die ooit in het Stedelijk zijn geweest – of de mensen die helemaal idolaat waren of zijn van Van der Heijdens Tandeloze Tijd-cyclus – zullen het kennen: het fascinerende kunstwerk ‘The Beanery’ van Edward Kienholz. Het is een ‘walk-in artwork’: je loopt een café binnen waar de tijd stil is blijven staan. Het is trouwens gemodelleerd naar een echt café in Los Angeles. De klanten hebben een klok als gezicht, en al die klokken staan op dezelfde tijd.

De vroege carrière van Tom Waits verliep – wat mij betreft – vrij vreemd. Zijn debuutalbum dat in de categorie ‘je houdt ervan of je haat het’ valt – ik hou ervan, ik vind het prachtig – bevatte ouderwetse muziek, een beetje cheesy semi-jazzy pop. Met het absolute meesterwerk ‘Swordfishtrombones‘ uit 1983 – toen Waits niet toevallig in New York woonde en niet langer in Los Angeles, twee steden waartussen hij blijkbaar voortdurend heen en weer bewoog – kreeg hij de aandacht van de hele wereld voor de bizarre mix van muziekstijlen en desolate gekte. Ik zeg dat het niet toevallig is dat hij in New York woonde, want in die muziek zitten duidelijke invloeden van Europese volksmuziek, veel meer passend bij de East Coast.

Tussen die twee albums in bracht hij zes albums uit, waarvan een groot deel overigens ook hoog aangeschreven is, die er qua stijl wat tussenin zitten. Dit album is het laatste voor ‘Swordfishtrombones’, en alle elementen die dat album zo bijzonder maakte zitten hier eigenlijk al in. Het is alleen niet zo’n vloeiend geheel en niet zo ver doorgedreven.

Die zes ’tussenalbums’ van Waits, als je die luistert is het net alsof je The Beanery binnenstapt. In The Beanery stinkt het trouwens naar rook, het enige dat ik niet mis aan die ouwe donkere bars. Deze muziek stinkt ook naar rook. Je loopt een wereld in van outcasts, van hoeren met te veel make-up en een kapotte schoen, van bezopen kerels, van werklozen, van scharrelaars, bedelaars, lege whiskeyflessen. Het is fascinerend.

Jazz, heel veel blues, volksmuziek, het zijn de belangrijkste elementen. En de stem van Waits. De heel bijzondere stem.

Het is een goed album maar het blijft ook hangen, in de zin dat het achter een drempel blijft haken. Hét is er nog net niet, waar ‘Swordfishtrombones’ met een polsstok-hinkstapsprong over die drempel heen vloog alsof-ie er niet was.

De duidelijke hoogtepunten zijn het loom swingende ‘Downtown’ en het direct daarop volgende ‘Jersey girl’. Hè? Dat tweede nummer is zo sentimenteel, het had bijna van André Hazes kunnen zijn. Ja, dat klopt. Maar wie heeft er nooit stiekem een beetje genoten, of sentimentele herinneringen, aan een nummer van Hazes? Ik zal nooit vergeten hoe, inmiddels dertig jaar geleden, het in de kroeg destijds vaak gedraaide ‘Brief voor mijn moeder’ een kennis die net zijn moeder had verloren altijd tranen met tuiten deed huilen, waarop wij, de rest, het ook niet of nauwelijks droog hielden. Het werd trouwens een vast onderdeel van de live-set van Bruce Springsteen (jawel, uit New Jersey).

Dat dus.

Zwakke punten heeft dit album niet. Nou ja, misschien dat ‘On the nickel’ echt een beetje over the top is. Waits’ gekunstelde zingen is hier een beetje te veel een trucje.

Op dit album speelt trouwens niemand minder dan Greg Cohen contrabas. Een beetje buiten de scope van dit projectje, maar dat is mogelijk de beste jazzbassist van de laatste veertig jaar. Hij speelt in Masada van John Zorn, een volledig joods-Amerikaanse band die zijn inspiratie haalt uit klezmer en andere Midden-Oosterse muziek – zeer de moeite waard en hun optreden op het North Sea Jazz waar ik bij was is een van de indrukwekkendste live-shows die ik ooit zag. Zorn staat wel in het boek, trouwens, maar niet met Masada.


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Eén gedachte over “#72 Tom Waits – Heartattack and vine (1980) 8/10

Reacties zijn gesloten.