Dankzij meerdere luisterbeurten van een 6 naar een 8
Mijn belofte toen ik begon was dat ik elk album minimaal twee keer zou luisteren, waarvan een keer aandachtig. In de praktijk zijn het meestal drie luisterbeurten en luister ik ook nog eens tijdens het tikken, wat vaak net zo lang duurt als het album.
Daar heeft dit album van geprofiteerd. Ik kende The Divine Comedy vaag van naam en associeerde het in de verte met iets tussen pop en rock met blazers. Vermoedelijk ken ik de grote hit van dit album: ‘Everybody knows (except you)’. Het dateert uit mijn Studio Brusseltijd, dus dat zal ongetwijfeld in De Afrekening hebben gestaan.
Want die indruk klopte. Bij mijn eerste luisterbeurt (toen de installatie eigenlijk te zacht stond om de muziek goed tot mij door te laten dringen) dacht ik “pff, een beetje Neil Diamond-achtige pop, en dat uit 1997. Weird.”. Bij mijn tweede beurt viel het kwartje: niet zozeer Neil Diamond, maar 100% Scott Walker. En dat heeft al een stuk meer street credibility. Toch zijn er af en toe van die James Bond-arrangementen, zoals in opener ‘In pursuit of happiness’. Die John Barry-vibes laten mij wel degelijk aan Neil Diamond denken.
De stem van Neil Hannon lijkt echt heel veel op die van Scott Walker – en dat is bepaald geen onprettige vergelijking. Toch is de muziek van Walker, met net wat meer randje en vooral die bijzondere Brel-covers, net een tandje spannender. Dit album wordt echter enorm opgetild door twee voltreffers, waarbij ook ‘Everybody knows (except you)’ een eervolle vermelding verdient.
De echte voltreffers zijn ‘Someone’ en afsluiter ‘I’m all you need’. Dat is ontzettend goede muziek. ‘Someone’ is het echte hoogtepunt en dat komt doordat het – op zich al mooie – arrangement wordt opgetild door dat gitaartje. Dat de gitaar naar het einde toe ook nog een beetje gain krijgt – ja, dat is dus muziek hè. Dan werken die blazers en strijkers opeens als een tierelier, juist omdat ze een tegenwicht hebben. Dat is dat beroemde randje dat ik bij de meeste popmuziek zo ontzettend mis.
Er is ook een misser. In ‘Timewatching’ willen ze het te mooi maken. Het werkt niet, het nummer komt nooit op gang. Het – prettig korte – album lijkt als een nachtkaars uit te gaan. Maar gelukkig komt dan dus nog het prachtige ‘I’m all you need’.
Eerste indrukken zijn meestal de beste, maar zoals bij jongens met puisten moet je soms toch even wat beter kijken en merk je dat er een mooi mens in verborgen kan zitten.
Om een slechte metafoor te gebruiken…
Bon, back to the seventies.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.