Marcelo, what the f*** are you doing?
Oh boy. Hoe twee nummers een album volledig kunnen verpesten…
Maar eerst even naar het begin. Het Verenigd Koninkrijk had zijn new wave (en vrijwel gelijktijdig de al eerder genoemde New Wave Of British Heavy Metal, NWOBHM), Duitsland zijn neue deutsche Welle, Frankrijk zijn nouvelle vague – wat overigens een filmbeweging was, geen muziek – en Brazilië had de bossa nova. Jawel, dat betekent gewoon nieuwe golf en was in eerste instantie dus meer een beweging dan een muziekgenre, maar het werd een genre.
Astrud Gilberto vervulde een centrale rol in de vorming van dat genre, dat een doorontwikkeling is van samba met jazzkenmerken (het ligt iets ingewikkelder, maar bon: we zijn hier niet een muziekgeschiedenis of -theorie aan het schrijven). Haar voormalige echtgenoot Joao Gilberto stond aan de voetsporen. Andere belangrijke artiesten waren Luiz Bonfa, Antonio-Carlos Jobim en Vinicius de Moraes. Het genre werd een wereldwijde hit door het album waarop Joao Gilberto in 1964 samenwerkte met – naast Jobim – de beroemde jazzsaxofonist Stan Getz: Getz/Gilberto. En jawel, het was mevrouw Gilberto die daardoor beroemd werd als zangeres, met name met het nummer ‘The girl from Ipanema’. Een klassieker onder de klassiekers. Dat de daaropvolgende toernee het einde van hun huwelijk inleidde is weer een ander verhaal – in elk geval gingen ze datzelfde jaar uit elkaar.
Astrud Gilberto bracht daarna een serie albums uit: in de periode 1965-1969 alleen al acht albums. De muziek wordt gekenmerkt door de genoemde mix van Latijnse ritmes en (heel erg mainstream) jazz en natuurlijk vooral door Gilberto’s uit duizenden herkenbare zang, met een beetje een slepend ritme, een nogal beperkt bereik en een vrij sterk accent. Het klinkt een beetje als een eeuwig zestienjarige die door grote dikke witte mannen gered moet worden, althans dat denken die dikke witte mannen. Twee reebruine ogen en het plaatje is compleet. Begrijp me niet verkeerd: ik bedoel dit helemaal niet sarcastisch, het is aangename muziek. Ideaal voor als je in je tuin zit in een ondergaand zonnetje met iets in het glas.
Hoewel ze ook te boek staat als songwriter zijn alle nummers op dit album geschreven door anderen, deels bekenden uit de popwereld zoals The Lovin’ Spoonful (waarover later meer) en Tim Hardin – die twee jaar later op Woodstock zou optreden – en Braziliaanse (toekomstige) beroemdheden Luiz Bonfa en (Eumir) Deodato. De cast op dit album is indrukwekkend: Ron Carter van Miles Davis speelt bas en niemand minder dan Jean ‘Toots’ Thielemans speelt gitaar (minder bekend in Nederland: hij is een meer dan behoorlijke jazzgitarist), harmonica en fluit, je weet wel: menselijke fluit, niet zo’n houten ding.
Alle seinen staan op groen. Dat leidt op de beste momenten tot goeie muziek, luister maar naar ‘Nao bate a Corocao’ waarop Gilberto scat en waarin een lekkere jazzpiano zit. Heel veel nummers zijn prima semi-jazz. ‘Canoeiro’ is ook een hoogtepunt.
Maar dan. De eerste uitglijder is het echt wanstaltige ‘Parade (a Banda)’. Yes, we like a parade. Kijk, ik ben een Limburger, ik hou van hoempamuziek, ik ben er groot mee geworden. Maar dit is verschrikkelijk. Het valt volledig uit de toon, het is lelijk, het is slecht.
En het wordt nog erger. Het is schattig bedoeld: ‘You didn’t have to be so nice’. Mijn god… Het is een duet van Astrud met haar zesjarige zoon Marcelo. Het is werkelijk waar niet om aan te horen. Het is ronduit vals. Echt kneitervals. Kinderstemmen – niet mijn mening maar een breder ervaren gevoel – zijn al, ehm, moeizaam in muziek, maar als het ook nog zo vals is…
Misschien is acht albums in vier jaar gewoon te veel. Scherpere productiekeuzes hadden kunnen helpen. Overigens ook weer zoiets: aan de cd-versie, die ik overigens heb, zijn vijf nummers toegevoegd met organist Walter Wanderley. Dat haalt dit album een flink stuk op – maar we hebben het hier over het originele album dat mismaakt wordt door twee misperen van epische proporties.
Ik doe dit normaal niet, maar op zoek naar info heb ik de Allmusic-review van dit album gelezen. Ik citeer: No vocals or arrangements, however, could save the criminally wrong-headed military march of “A Banda (Parade),” or the exasperatingly coochie-coochie duet between Gilberto and her six-year-old son on the Lovin’ Spoonful’s “You Didn’t Have to Be So Nice.” [ik gebruik hierboven de Spotify titel van ‘Parade (a Banda)’ – de cd-titel is inderdaad precies andersom]
Poepoe.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.