Goh, een Nederlands pillenmuziekalbum! Wat goed dat dit in het boek staat!
Nou, dat ligt iets genuanceerder. Overigens, bovenstaand is een fictieve quote, niet mijn mening, maar dat had u al begrepen uit de 2 die ik dit album geef.
Mijn versie van het boek is de Nederlandse editie uit 2005. Vertaald naar het Nederlands, maar ook uitgebreid met een veertiental Nederlandse en Belgische – gericht op de Nederlandstalige markt – albums. Die selectie werd gedaan door Oor-journalist Tom Engelshoven die uiteraard ook de beschrijvingen schreef. Hij koos dus ook voor een album van Tom Holkenborg oftewel Junkie XL. Die maakte eind jaren negentig naam met zijn big beats-muziek, die we eerder tegenkwamen bij de Chemical Brothers. Daar heeft-ie heel goed naar geluisterd… Overigens is het wel passend dat dit soort pillenmuziek uit Nederland de lijst haalt, want daar zijn ‘we’ misschien wel het beste in. Alles is relatief.
Er valt bijna niet te luisteren naar dit album. Dat heeft twee redenen, en zoals ik eerder stilstond bij de matige jarentachtigproductie is het nu tijd voor de grote pest van de jaren negentig: de loudness wars.
Iedereen kent dit fenomeen. Je bent rustig tv aan het kijken – of radio aan het luisteren – en het is helaas tijd voor een reclameblok. Je stuitert bijna uit je sofa van schrik van het enorme geluidsniveau, alsof iemand de volumeknop vol open heeft gedraaid (terzijde: blijkbaar ben je zo dom om niet zodra het tijd is voor reclame op dat handige knopje te drukken met dat icoontje van een luidspreker met een kruis erdoor). Toch is dat niet zo. Er is zelfs Europese regelgeving die bepaalt dat reclames niet harder mogen klinken dan de programma’s die ze onderbreken.
De oorzaak is gelegen in compressie. Ik ben geen geluidstechnicus, maar ik leg het zo uit. Uit die reclames is alle geluidsdynamiek geperst, alles klinkt gedurende het spotje op het maximaal toegestane geluidsniveau. Dat klinkt verschrikkelijk, extreem vermoeiend en het gaat als het ware onder je schedel kriebelen.
Precies dat werd met name in de jaren negentig met heel veel albums gedaan. ‘Saturday teenage kick’ is een extreem voorbeeld – Holkenborg staat er ook om bekend, maar dat wist ik niet toen ik de constatering heb gedaan – en het maakt dat dit album dat sowieso al geen aangename luisterervaring oplevert echt heel vermoeiend is om naar te luisteren.
De tweede reden is een andere jarennegentigziekte. Het album duurt 70 minuten. En 9 seconden. Holy fuck man, had eens effe geschrapt. Laat slotnummer ‘Future in computer hell’ – dat op Spotify ook heel weinig gestreamd wordt – weg, dat scheelt al 17 minuten, inclusief zo’n debiele hidden track-feature die we bij The Verve (jawel: 1997) al hadden.
We constateerden het al bij The KLC: dit soort muziek leent zich niet voor een albumluisterervaring. Maar het refereert heel sterk – en dan bedoel ik: heeeeeel sterk – aan The Chemical Brothers en die hebben daar minder last van. Maar ja, die zijn veel beter. Vooral de ‘zang’ op dit album is verschrikkelijk. Echt verschrikkelijk. Het is een soort door een computer vervormde, geschreeuwde rap. Bizar. Luister naar de grootste hit: ‘Dealing with the roster’. Het is vijf en een halve minuut boenkeboenk af en toe onderbroken door die stem die niets meer of minder dan de titel schreeuwt. Tsja. Dan krijgen we nog een paar van die cliché synthesizerclimaxen – u weet wel: zo’n synthesizertoon die op relatief laag volume en lage frequentie begint en dan aanzwelt naar steeds meer geluid en een steeds hogere frequentie – en wat scratches. Het is allemaal weinig boeiend of verheffend. Ondanks het bloedirritante geluidsniveau, ik ben er net als bij The KLC bij in slaap gevallen. Nu ja, dat lag ook wel aan de omstandigheden maar het zegt toch ook wel iets over de muziek.
Toch maar een hoogtepunt noemen, voor de playlist. ‘Fight’ dan maar, dat is de beste Chemical Brothers-rip-off.
Met goede moed weer vooruit. Eens kijken wat we krijgen.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.