Nondedzjuu, het lijkt Hugo Claus wel!
Kijk, jongelui, het is tijd voor opa vertelt. Het schijnt dat middelbarescholieren tegenwoordig puffen, kreunen en steunen omdat ze voor hun eindexamen over drie jaar verspreid maar liefst twaalf boeken moeten lezen, of in de praktijk: twaalf samenvattingen van boeken.
Dat ging in opa’s tijd wel anders. Wij moesten dertig boeken lezen. Voor Nederlands, wel te verstaan. Twee daarvan – de Middeleeuwse alttime classic ‘Karel ende Elegast’, met cassettebandjes met spannende paardengeluiden, en het verplichte gedicht ‘Het uur U’ (Martinus Nijhoff) – lazen we classicaal. De rest was eigen inzet. Eén van de dertig titels moest secundaire literatuur zijn – een literatuurhistorische beschouwing van een van de overige 29 titels. Mijn favoriete schrijver destijds was Hugo Claus. Al die gereformeerde Nederlandse (Hollandse, beter gezegd) depressieve shit raakte mij niet zo, nee, het barokke, uiterst katholieke proza van Claus sprak mij veel meer aan. Zozeer dat ik in die eindeloze vakantie na het eindexamen in 1992 naast de drie titels die ik voor de lijst had gelezen ook zijn magnum opus ‘Het verdriet van België’ (776 pagina’s) las. Net als trouwens een van mijn favoriete boeken ooit, dat ik inmiddels denk ik vier keer heb gelezen, plus een literatuurhistorische beschouwing ervan: ‘Opwaaiende zomerjurken’ van Oek de Jong. Die is dan weer erg gereformeerd (zijn vader was staatssecretaris namens de ARP), maar wel kunsthistoricus dus die barok is er wel. Het punt is: doordat ik zo veel moest lezen en door de begeesterende lessen van de te vroeg gestorven Math Vleeshouwers werd ik voor eeuwig gegrepen door de kracht van literatuur.
Eh, wacht, ik raak de draad kwijt in mijn uitweidingen. Hugo Claus dus. Dat boek waarover ik secundaire literatuur las was ‘De Hondsdagen’. Wat ik nooit zal vergeten was dat de beschouwing vol stond met analyses over het cirkel- of ‘ronde’ thema van het boek. Een belangrijke scène speelt zich af op een rolschaatsbaan, waar mensen niet anders kunnen dan eindeloos en doelloos rondjes draaien. Als ik mij goed herinner draait het hele leven van de hoofdpersoon in rondjes. En het boek heeft het een ‘circulaire bouw’ – beginscène en slotscène sluiten naadloos op elkaar aan. Een bekende ‘literaire truc’, overigens.
Eindelijk het bruggetje! Ik wilde deze beschouwing beginnen met de constatering dat dit album niet perfect is, zo is er dat vreemde begin en vooral dat minutenlang durende nergens heen gaande outtro.
Maar ja, voor dit projectje luister ik albums meestal back to back. En opeens viel het kwartje: dat rare outtro is de lang uitgesponnen versie van het rare begin, het is exact hetzelfde muziekje.
Nondedzjuu, het album heeft een circulaire bouw! Iets waar ik in 1992 zo van onder de indruk was! (Heel slecht bruggetje:) Waar ik in 1992 ook DIEP van onder de indruk was, was Pearl Jam. Want in die eindeloze vakantie toog ik ook naar Pinkpop. Het was toen nog gewoon een festival van één dag met volgens mij ook één podium. Het werd een onvergetelijke editie: door de zeikende regen, maar zeker ook door een van de meest legendarische optredens uit de inmiddels ruim vijftigjarige geschiedenis van het festival dat vroeger toch vooral een feest van min of meer alternatieve jeugdcultuur was. Voor ik weer de draad kwijt ben: het optreden van Pearl Jam.
Als ik AI-google krijg ik als eerste hit bij legendarische Pinkpop-optredens, je hebt het al geraden: Pearl Jam 1992. Ik was erbij, en ik werd verpletterd. Ik kan me eerlijk gezegd niet meer herinneren of ik het album al kende. Ik denk het eerlijk gezegd niet, maar alleen de hitsingle ‘Alive’. Ik zat nog vol in mijn transitie van metal-tiener naar alternatieve student en dit greep mij.
Op de een of andere manier raakte dit album van Pearl Jam bij heel veel mensen precies de goede snaar op precies het goede moment. Dat rare moment in de geschiedenis, drie jaar (het album is uit 1991, maar kreeg aandacht in 1992) na de val van de Muur, iets meer dan een jaar na de Duitse hereniging, toen in ons Europa de vrede was neergedaald, de oude altijd aanwezige spanning van de Koude Oorlog met een zo duidelijke scheiding tussen goed en kwaad was verdwenen, iedereen opeens vrij was en geen idealen meer hoefde na te streven (de ene kant was niet meer nodig, de andere was belachelijk geworden) en dus wegzakte in een doelloze depressie. Daar komen we bij the Smashing Pumpkins nog wel op terug…
Pearl Jam kwam op dat moment tot ons op de golven uit Seattle. Maar waar bijvoorbeeld Soundgarden te metal-achtig was net als Alice in Chains, en Nirvana te punky (luister maar naar debuutalbum ‘Bleach’), daar bleef Pearl Jam wat meer tussen de lijntjes – hoewel Nirvana vermoedelijk meer platen verkocht – met een melodieuze aanpak. Zowel de stem als het uiterlijk van Eddie Vedder zullen geholpen hebben. Het is zonder meer een erg mooie man en zijn stem is echt een van de beste die ik in de ruim 120 albums tot nu toe ben tegengekomen. Voor de mensen die daarvan zijn, teksten waarin echtscheiding en gemengde huwelijken een kleinere of grotere rol spelen zullen de leden van de ‘latch key generatie’ – de eerste generatie die volop te maken kreeg met gescheiden ouders – waar ik toe behoor (maar geen persoonlijke ervaring mee heb, verre van) geraakt hebben.
Het is misschien niet foutloos maar echt een waanzinnig goed album. De drie duidelijke hoogtepunten van dit album zijn stuk voor stuk zó goed dat ze elk zonder meer thuishoren in de top tien van beste nummers die ik tot nu toe in dit project heb geluisterd: het ontzettend stemmige en mooie ‘Black’, een van de sterkste rockballads ooit, het dynamische ‘Alive’ met de (misschien niet enorm virtuoze, maar uiterst effectieve en) geweldige gitaarsolo en het aangrijpende en meeslepende ‘Jeremy’. Dat laatste nummer ben ik bij de intensieve beluistering van deze week meer en meer gaan waarderen. Het fascinerende is dat het nummer niet eens een gitaarsolo heeft, waar dit album er voor de rest genoeg van heeft.
Zeuren over de minder goede nummers? Ach nee.
Deze beschouwing ging meer over de cultuurhistorische context, in het bijzonder vanuit mezelf, dan over de muziek. Die moet je gewoon luisteren, want dit is een van die albums waar de titel van het boek zonder enige discussie op van toepassing is. Overigens is dit het enige album van Pearl Jam op de lijst, en ook het enige dat ik heb. De band heeft in extreme mate last van het vaker voorkomende (in muziek, maar ook in literatuur of bij filmregisseurs) ‘onovertroffen-debuut-syndroom’. Een goede vriend van mij die anders dan ik wél de band bleef volgen nam mij ooit mee naar een concert in de Gelredome. Leuk, jawel, maar ik kwam niet in de verleiding meer albums te kopen en het waren toch vooral de nummers van ‘Ten’ die eruit sprongen.
Maar hee, het is ook nogal een onmogelijke uitdaging om te proberen dit album te evenaren laat staan te overtreffen…
[Terzijde: hoewel het proza van Hugo Claus zeker als barok betiteld kan worden, zie ‘Omtrent Deedee’ of het genoemde ‘Het verdriet van België’, geldt dat zeker niet voor een van de drie boeken die ik op de lijst had. ‘De Metsiers’ blinkt juist uit door het totaal uitgebeende karakter van het proza. Een soort anti-Louis Paul Boon. Maar dit terzijde hè.]

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
