#117 Bonnie “Prince” Billy (Will Oldman) – I see a darkness (1999) 10/10

Het album dat iedereen aan de Americana kreeg

We schrijven 1999. De millenniumwisseling en de bijbehorende aangekondigde potentiële catastrofe (die niet kwam) nadert. Tien jaar eerder was de Berlijnse Muur gevallen, wat het startsein betekende voor een decennium vol optimisme en ongekende welvaartsgroei in de gehele westerse wereld. We hadden nog geen idee dat het gevoel van vrede twee later definitief ten einde zouden komen omdat we door een terroristische aanval en het verlies in de democratische markteconomie dat daarop volgde in een decennia durende gang richting de afgrond zouden terechtkomen.

Eh, even terug naar de muziek. Volgend op de val van de Muur zagen we de opkomst van grunge, de terugkeer van gitaarmuziek, de komst van de alternatieve rock, van rechttoe-rechtaan rock ‘n’ roll van Oasis (of Supergrass) tot de bijzonder innovatieve avant-gardistische rock van het Belgische dEUS die teruggreep op Zappa, Waits, Captain Beefheart en whatever voor maffe muziek of de kamerrock van Tindersticks. Misschien dat we het allemaal een beetje moe begonnen te worden toen we richting 2000 gingen. Misschien ook wel dat de generatie die groot was geworden met de Engelse post-punk van de jaren tachtig, of dat nou de synthversie van bijvoorbeeld Depeche Mode of – nog niet aan de beurt geweest – de gitaargeoriënteerde variant van The Cure en The Smiths was, ouder begon te worden. Kinderen had gekregen. Op zaterdagochtend de wekker moest zetten om naar hockey- of voetbalveld te togen met het kroost. En dus op zaterdagavond om of zelfs voor elf uur de luikjes dichtdeed. En af en toe behoefte kreeg aan wat rustiger vermaak.

Op dat moment in de tijd kwam ‘I see a darkness’ uit. Het eerste album onder de tamelijk stupide noemer Bonnie “Prince” Billy. Maar de kenners kenden de maker al langer. Het is namelijk een album van Will Oldham (uit Louisville, Kentucky), die tot op dat moment vijf albums had uitgebracht als achtereenvolgens Palace Brothers (2), Palace Music (2) en het enige album ooit onder zijn eigen naam. Hierna bracht hij trouwens bijna alleen nog maar albums uit als Bonnie “Prince” Billy. Niemand minder dan Tom Barman van het genoemde dEUS, die in cultureel-linksige kringen, waar we het hier natuurlijk over hebben, gold als misschien wel meer dan een god dan de Dalai Lama voor mensen die proberen op te stijgen, stak al jaren de loftrompet over Oldham onder al zijn namen. De muziekpers was inmiddels ook op de hypetrain gesprongen.

Goed, nogmaals: toen kwam dus ‘I see a darkness’ uit. Het album kreeg overal waanzinnig positieve reviews en het leek alsof tout cultureel-linksig Nederland opeens vol op de Americana-tour (want in dat genre, wat dat ook precies is, moeten we dit plaatsen) ging. Ook ondergetekende kocht het album. Wat trouwens goed van pas kwam, want het staat niet op Spotify dus ik heb de server weer eens moeten gebruiken. Alleen maar betere geluidskwaliteit, maar dat terzijde.

Goed, ik kocht dus dat album. Stopte het hoopvol in de cd-speler. En werd geconfronteerd met ‘A minor place’.

Dat was even slikken…

Ik heb het al vaker gehad over het belang van de volgorde van nummers op een album, het meest nadrukkelijk bij ‘Who’s next’. Dat gaat hier eerlijk gezegd niet goed, helemaal niet zelfs. Maar… Dat is vanuit het perspectief van iemand die decennia naar, vaak snoeiharde, gitaarherrie had geluisterd en nu een nieuwe wereld indook. Misschien dat voor hardcore-Americana-afficionado’s er niets aan de hand is.

Gelukkig luisterde ik verder. Ik heb voor deze exercitie er zeker zes luisterpartijen tegenaan gegooid en ik kan alleen maar concluderen dat dit een waanzinnig sterk en mooi album is. Alle lof was terecht. Het is hele stemmige, dat wil zeggen uiterst depressieve*, muziek, fraai gearrangeerd zonder de rare toeters en bellen die je vaak bij country krijgt, heel wiebelig maar daardoor juist fraai gezongen door Oldham met zijn dunne stem. En wat een prachtige liedjes, dat is echt het goede woord: liedjes. Breekbare miniatuurtjes.

*Wat gek eigenlijk hè, dat “wij” van generation zero (waar ik nog net toe behoor), de hele jaren negentig depressief hebben lopen doen en naar uiterst-depressieve teksten van types als the Smashing Pumpkin of Therapy? hebben lopen luisteren, vol bewondering, terwijl we nu waarschijnlijk allemaal zeggen “wat een mooie tijd was dat!”.

Hoogtepunten? Het een na het ander. Natuurlijk het titelnummer, dat nóg mooier werd uitgevoerd door Johnny Cash in een duet met Will Oldham zelf. Die uitvoering is mogelijk een van de allermooiste liedjes dat ik ken. Luisteren! ‘Nomadic revery (all around)’ dat meteen een goeie revanche is na ‘A minor place’. ‘Another day full of dread’. ‘Death to everyone’. ‘Madeleine-Mary’. ‘Black’. Afsluiter ‘Raining in darling’.

Eh ja, die songtitels… Dit is tekstueel geen vrolijk album. Ik ben zelf ook niet mijn hele leven lang een vrolijke frans geweest, en met name het titelnummer raakt mij recht in mijn ziel. Jawel, heel soms heb ik wel iets met teksten.

Ik heb zeven van de elf liedjes genoemd als hoogtepunt. Die schaarse andere zijn zeker niet slecht.

Maar als je dit album voor het eerst gaat luisteren, sla dan het openingsnummer gewoon ff over, oké? Er staat zo veel mooie muziek op dit album dat ik ondanks de wat mindere momenten een 10/10 geef. Je blijft er naar luisteren en het gaat totaal niet vervelen. Het lijkt trouwens bijna té toevallig dat over twee albums ‘American IV: the man comes around’ van Johnny Cash aan de beurt is. Dat is overigens helaas niet het album waar het genoemde duet van ‘I see a darkness’ op staat, dat staat op ‘American III: Solitary man’. NB: aangezien dit album niet op Spotify staat zit in de playlist de cover.


Ontdek meer van ivo-habets.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.