Een soort Dr. Jekyll and mister Hyde, maar dan in twee verschillende personen, snap je?
Er staan nogal wat albums van Britse alternatieve bands uit de jaren negentin, Britpopbands zo u wilt, in het boek. De giganten Oasis, Blur, Radiohead en The Verve staan er meermalen in en dan is er nog een reeks bandjes, waaraan je wel enigszins of iets meer dan enigszins de Britse oorsprong van het boek terugziet. Mijn Amerikaanse virtuele vrienden van de podcast verbazen zich er keer op keer over, want veel van die Britse of Engelse muziek is nooit doorgedrongen tot de States.
Zo ook Suede. In Nederland of continentaal Europa ligt dat anders, qua muziekscene sluit dat veel meer aan op de Britse dan op de Amerikaanse (hoewel gitaargeoriënteerde muziek in Nederland sinds de jaren tachtig nauwelijks op enige airplay kon rekenen). Zoals al vaker vermeld: dit was mijn tijd en dit was mijn soort muziek. Maar Suede is nooit tot mij doorgedrongen. Ik heb er weliswaar 1 cd van, ‘A new morning’ uit 2002, maar dat kocht ik pas lang daarna. In de hoogtijdagen, dit gelijknamige debuutalbum en opvolger ‘Dog man star’, heb ik me nooit verdiept in de band. Ik weet niet precies waarom, het staat mij ook niet bij dat ik ze bewust links heb laten liggen omdat ik het niks vond dus de vraag was: heb ik destijds een fout gemaakt?
Nee.
Zo, tot zover de beschouwing, op naar de volgende.
Haha.
Ik heb twee vrij fundamentele problemen met dit album. En iets dat me heel erg aanspreekt. Om met dat laatste te beginnen: de dr. Jekyll op dit album is gitarist Bernard Butler. Ik vind zijn gitaarwerk ijzersterk. Nee, niet de solo’s, die ontbreken vrijwel volledig. Maar zijn melodieën en vooral de manier waarop hij ze speelt zijn erg origineel en fraai. Het album staat vol met klaterende, arpeggio gespeeld akkoorden. Soms is de gitaarsound naar mijn smaak trouwens iets te gemaakt. Butler was een van de gitaristen uit de Britpoprage die altijd op een Gibson ES-335 speelde, waardoor die als zodanig al bloedmooie (semi-hollow-body) gitaar zo’n beetje het beeldmerk van Britpop werd.
Wie is dan mr. Hyde? Nu ja, dat zal dan wel zanger Brett Anderson – hij schreef samen met Butler ook alle muziek – zijn hè. Zijn manier van zingen, met een heen en weer klepperende stem, wat eerlijk gezegd wel wat wegheeft van jodelen (serieus), tsja, dat is een acquired taste. En het is zeker niet mijn kopje thee, om het in mijn (tweede) moerstaal te zeggen. En dat wreekt zich te meer in rustige nummers, waarvan het album er net iets te veel heeft.
Dat is mijn tweede bezwaar. Niet zozeer de hoeveelheid rustige nummers, maar het feit dat er gewoon te weinig nummers zijn die echt iets met mij doen. Omdat ik wat onzeker was over mijn waardering heb ik echt veel luisterbeurten gedaan, inclusief twee op de superkoptelefoon. Maar het gebeurt gewoon niet.
Er is wel een hoogtepunt: ‘Pantomime horse’. Dat is echt een mooi en meeslepend nummer waarin ook veel dynamiek zit. Terwijl ik dit tik bedenk ik: dat is denk ik wat er zo mist. In ‘Pantomime horse’ zit – rond drie minuten – een hele heavy instrumentale passage, waarna het met het invallen van Anderson weer rustiger wordt en naar een bijna bombastische finale gaat met zang en muziek. Dát soort dynamiek is te schaars.
‘Animal nitrate’, de grootste (streaming-)hit is ook vermeldenswaardig maar daarin stoort de zang me meer. Ik zei al dat er, vooral naar het einde toe, veel rustige songs zijn. Het helpt dan ook niet dat een van de meer uptempo nummers, ‘The drowners’, van de categorie “die hadden ze ook achterwege kunnen laten” is.
Niet alles wat blinkt met gitaar uit de jaren negentig is van goud… Ik ben wel nieuwsgierig hoe dit album zou klinken met een andere zanger, maar ja, dat is een idiote gedachte aangezien de zanger ook alle nummers (mee)schreef.
Kortom: ik heb destijds niets gemist (hoewel ik wel nieuwsgierig ben naar het tweede album – daarna vertrok Butler met ruzie).

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
