Fantastisch medicijn tegen chagrijn krijgt nét geen 10
In 1955 zong Frank Sinatra zijn liefdesverdriet om Ava Gardner, dat zelfs gepaard ging met suïcidale neigingen, van zich af op ‘In the wee small hours’. Het leverde een fraai album op, dat misschien wel in de geschiedenisboeken hoort als allereerst echte album ooit, van begin tot eind bedoeld als een samenhangend geheel in plaats van een verzameling opnames die ietwat lukraak samen op een elpee werden uitgebracht. Het minpunt van dat album is een beetje dat het allemaal te veel in dat sombere timbre blijft hangen, wat je na een half uurtje wel zat bent.
Een jaar later kwam nog zo’n collectie bij elkaar horende nummers uit en het mag duidelijk zijn dat Frank’s libido weer hersteld was, pardon, dat hij beter in zijn vel zal. Het is een ongelofelijk plezier om naar dit album te luisteren. Het is een geweldige collectie nummers, de arrangementen van Nelson Riddle (net als op ‘In the wee small hours’) zijn foutloos en Sinatra is in absolute topvorm. Dít is zijn territorium, in dit universum komt hij fantastisch tot zijn recht.
Ik weet niet beter of Frank Sinatra is de beste zanger ooit. Nee, hij heeft niet per se de allermooiste stem. Om iemand te noemen: Stuart Staples van de Tindersticks heeft denk ik een warmere, indrukwekkender bariton. Maar wat Sinatra met dit materiaal doet is onvoorstelbaar. Het absolute hoogtepunt op dit album is ‘Old devil moon’. Wat Sinatra daar doet, zijn delivery, is echt fenomenaal. Hij maakt het volledig zijn eigen nummer, zoals bij instrumentale versies van dergelijke standards muzikanten helemaal los kunnen gaan in solo’s die, losjes gebaseerd op het akkoordenschema, alle kanten opgaan. Sinatra zingt keurig de tekst, maar op een manier die net zo alle kanten opvliegt als Charlie Parker in ‘Lover man’ met zijn altsax doet.
Hij doet dit met alle nummers, maar ‘Old devil moon’ is het hoogtepunt. Gelukkig staan op dit album ook een paar nummers van Cole Porter. Foute baas Sinatra kan natuurlijk geweldig overweg met de liedjes van de altijd enorm tongue in cheek Cole Porter. Porters ‘Anything goes’ is nog een hoogtepunt, ook muzikaal.
Over fout gesproken… We horen hier ook ‘Makin’ whoopee’ van Walter Donaldson en Gus Kahn. Dat is een standard uit 1928, maar die tekst… Jongens toch. Als je je afvraagt wat ‘Makin’ whoopee’ betekent, dan betekent het dat wat je denkt dat het betekent. Dat geldt zo’n beetje voor alle uitdrukkingen die je niet meteen kent of begrijpt uit oude teksten. Je weet toch wat (to) jazz betekent? Nou, in ‘makin’ whoopee’ waarin de bruidegom zo graag whoopee wil maken dat hij twee keer ja stamelt voor het altaar, eindigt de bruidegom met luiers. Want ja, that’s what you get folks, from makin’ whoopee.
Wederom, laat dit idioom maar aan Sinatra over, de man over wie Ava Gardner zei ‘He may weigh only 119 pounds, but 19 pounds of it is [censuur]’
Wat maakt het allemaal uit. Dit album is een ongekend goed medicijn tegen chagrijn. Het is gewoonweg heerlijk, een feest. Ik geef het net geen tien, omdat het daarvoor allemaal net iets te gladjes, of te braaf (afgezien van de teksten) is. Dat is nou eenmaal het genre.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
