Rot op met je opgefokte kutherrie
Meestal hou ik mijn taalgebruik heel netjes. Maar van deze muziek raak ik zó opgefokt, ga ik zózeer over mijn theewater dat ik het even niet meer beschaafd kan houden.
Wat moet dit in vredesnaam voorstellen? Afschuwelijk lelijke elektronische beats met daaroverheen een soort Braziliaanse hedendaagse (anno 1999) bossa nova-klanken. Dat is vermoedelijk nog de beste omschrijving.
Kijk, deze muziek is totaal niet aan mij besteed. Dat is een kwestie van smaak, allicht van culturele bagage, en zelfs een kwestie van wat je levensstijl, wat je manier van uitgaan is. Ik ben van mijn leven één keer in een club geweest, aan mijn haren meegesleept door mijn vriendin. Mijn samenvatting van die avond: waarom moet ik (toen, vijfentwintig jaar geleden) 20 euro entree betalen om vervolgens alsnog (meer dan) twintig euro aan bier te moeten besteden en naar kutmuziek te moeten luisteren?
Ik ga graag naar een bruine kroeg, waar normale muziek speelt, waar mensen gewoon bier drinken (rot op met je hysterische kutcocktails, drink gewoon bier man/mens), waar mensen geen rare toestanden in hun mik gooien en waar het gewoon relaxed is.
Dat is een andere levenshouding.
Alles aan deze ‘muziek’ – ik kan er eigenlijk bar weinig in ontdekken dat mij aan muziek doet denken – druist recht tegen mijn hele levensopvatting in. Ik was bij Gotan Project aan het klagen over de percussionist, welnu de ‘percussionist’ – die alleen 0’en en 1’en – begrijpt, op dit album laat de percussie op ‘La revanche del tango’ de soundtrack van een zenboeddhistische yogacursus lijken. Ik ben met terugwerkende kracht blij dat ik dat album een 3 als waardering gaf, dan kan ik nog een duidelijk verschil maken met dit album. In een minuut van Gotan Project zit meer muziek dan in de 61 minuten van dit martelwerktuig.
Moet je toch eens luisteren naar ‘Antropofagos’? Ik hoef toch niet uit te leggen wat ik bedoel als je er naar geluisterd hebt? Het daaropvolgende nummer – ‘Felicidade’ – klinkt alsof iemand de maandproductie van een illegaal Brabants MDMA-lab in zijn mik geeft gegooid, met percussie gaat spelen en daar een zangeres die juist aan de space cake heeft gezeten en daardoor hartstikke mellow is overheen laat zingen… En dat is dan met afstand het meest gestreamde nummer.
Over zangeres gesproken, dan gaan we even iets serieuzer in op, nee, ik noem het geen muziek, op dit werkstuk. Er kwam een duidelijke referentie bij mij bovendrijven: Bebel Gilberto, jawel, de dochter van. Die bracht in 2000 het album ‘Tanto tempo’ uit dat razend populair werd en – uiteraard – platgedraaid werd in alle horecazaken. Die referentie is spot on: dat album werd geproduceerd, eigenlijk gemaakt dus want het is elektronische muziek, door onze ‘vriend’ Suba – jawel, de man van dit album. Dat album staat trouwens ook in het boek. Toen beide albums uitkwamen was Suba overigens al overleden, bij een poging opnames te redden uit een in brand gevlogen studio.
Maar… Het album van Gilberto bevat veel en veel meer muziek dan deze sonische verontreiniging, en het is veel minder absurd opgefokt. Luister alleen maar naar de openingstrack van dat album: ‘Samba de bençao’.
Suba was overigens een Joegoslaaf/Serviër – die dat land ontvluchtte lang voor het in elkaar stortte – die via een tussenstop in Parijs uiteindelijk in Brazilië belandde en daar blijkbaar een cruciale rol spelen in het moderniseren van Braziliaanse muziek.
Tsja.
Kan ik nog iets positiefs melden, en een hoogtepunt aanwijzen? Vooruit: af en toe gebruikt Suba mooie synthesizerklanken. Niet melodieën, die heb ik niet kunnen ontdekken, maar klanken. Laat ik ‘Segredo’ maar aanwijzen als hoogtepunt voor de playlist, dat is relatief kort en het minst opgefokt.
Geef mij maar een potje death metal om weer wat rustiger te worden.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
