Valt het mee of valt het tegen? Nou het valt mee maar het valt toch ook tegen
Als ik mijn samenvatting van de verwerpelijke ideologie, die vele tientallen miljoenen doden heeft veroorzaakt, mag geven komt het communisme ongeveer hierop neer. Het kapitalistische systeem koerst onvermijdelijk af op een totale instorting, de grosse Kladderadatsch. Op de puinhopen die dan achterblijven kan een ‘fatsoenlijke’ samenleving worden gebouwd waarin iedereen gelijk (en dus straatarm) is.
Zou dat de theorie zijn geweest van Radiohead? Eerst de top bereiken met een paar van de allerbeste alternatieve rock-platen van de jaren negentig, om daarna alles tot de grond toe af te breken met het verbijsterende tweeluik ‘Kid A’ en ‘Amnesiac’, om op de rokende puinhopen die daardoor ontstonden iets nieuws op te bouwen dat eigenlijk is wat ze altijd gewild hadden? Dat laatste is niet helemaal onmogelijk, ik bedoel dat deze mix van alternatief en elektronisch is wat ze – en vooral zanger/gitarist Thom Yorke – altijd gewild hadden.
Want dat is dit album, min of meer: een mix van het ‘oude’ Radiohead en het Commodore-64-Radiohead. Voor mij is de elektronica overheersend, maar dat is omdat ik het er zó niet mee eens ben dat het mij heel erg opvalt. Want feit is dat dit album deels weer duidelijk terugkeert naar het Radiohead van de jaren negentig.
En ook niet. Want waar Radiohead uitblonk in uiterst fraaie melodieën, die bijvoorbeeld door top-jazzmuzikant Brad Mehldau graag gespeeld worden, en die ook door klassieke orkesten uitgevoerd worden, is het hier allemaal veel onrustiger. Ik word aardig opgefokt van dit album, in nummers als ‘Bodysnatchers’ en ‘Weird fishes/Arpeggi’ word ik werkelijk hypernerveus van het verschrikkelijke drumwerk. Opener ’15 steps’ is nog erger, waarbij de drums een mix zijn van (vooral) elektronisch en een beetje echt. Het is vreselijk.
Ik heb dit album aardig vaak geluisterd, ik wilde voor mezelf een eerlijk, objectief en onderbouwd oordeel vormen. Vandaag werd het tijd om dit te gaan tikken, en ik dacht: ik moet nog een keer een intensieve luisterbeurt doen, op koptelefoon, met een aantekenboekje om nummers eruit te pikken.
Want eerlijk gezegd was bijna geen enkel nummer – behalve dan dat ik wist dat het opgefokte openingsnummer mij bij de eerste luisterbeurt deed denken “zet maar af en geef maar weer een 1 – ook maar enigszins bij mij blijven hangen.
Maar toen realiseerde ik me: dat is precies wat dit album kenmerkt. Het is, ondanks momenten van schoonheid, ondanks hints van goeie, mooie muziek (vooruit: ‘All I need’) een beetje een nietszeggende blub. Volgens mij was mijn eerste kennismaking met Radiohead dat ik op MTV (jawel, die tijden waren het nog) de videoclip zag van ‘High and dry’. Niet eens het beste Radiohead-nummer, maar ik herinner me dat moment nog en ik zal het nummer altijd binnen een paar tellen herkennen als het ergens opstaat. Natuurlijk, ik had toen nog geen duizenden albums gehoord en dan blijft alles beter hangen, maar dat dat bij dit album totaal niet gebeurt zegt alles, toch?
Met één bijna-uitzondering. Eén nummer blijft namelijk wel min of meer hangen en de melodie speelt de afgelopen dagen door mijn hoofd: ‘House of cards’. Het heeft weer een beetje dat wat ‘Street spirit’ of ‘Exit music for a film’ hadden.
In alle eerlijkheid: het middendeel van het album is sterker dan het eerste begin. ‘All I need’, ‘Reckoner’ en ‘House of cards’. Maar dan komt in ‘Jigsaw falling into place’ weer dat verschrikkelijke opgefokte drummen. Jezus Christus, hebben ze drummer Philip Selway speciaal voor deze opnames verslaafd gemaakt aan amfetamines? Dat ze het op zijn oogballen smeerden of zo? Dit is toch niet normaal?
Ik vind het allemaal te weinig voor deze ooit zo grote band.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.