Er kan geen twijfel bestaan: hij had zéker consent
[Podcast-voorbereiding-aflevering (1001 Album Complaints episode 238) te verschijnen 8 december 2025]
Of een andere subtitel: 43 million people can’t be wrong…
Ik probeerde collega V. te laten raden welk album ik, in navolging van de podcast, op dit moment aan het luisteren was voor mijn projectje. V. stelde me de voor de hand liggende vraag: welk genre is het?
Eh…
Dat is een intrigerende vraag. Je kunt hier van allerlei stickertjes op plakken, hoewel het woord rock altijd wel terug hoort te komen. Musicalrockpop? Is dat een genre?
Want als één ding duidelijk wordt bij het luisteren van dit bizar succesvolle album is het wel hoezeer dit geworteld is in het musicalgenre. Het favoriete pispaalgenre, of eigenlijk: pispaalfenomeen, van de door mij zo vaak benoemde of geroemde linkse culturele elite. Musical, dat is Joop van Ellende, Circustheater, bussen vol huisvrouwen uit de provincie die afreizen om naar volwassen mensen in een kattenpak te kijken. Of erger.
Zanger Meat Loaf – bij de burgerlijke stand bekend als Marvin Lee Day, later door zichzelf omgedoopt tot Michael in plaats van Marvin – en componist Jim Steinman leveren hier een bijzonderder werkstukje af. De basis ligt wel degelijk in een musical: Steinman schreef een futuristische rockversie van het verhaal Peter Pan, en dat verwerd uiteindelijk tot ‘Bat out of hell’. Het werd toen het eindelijk werd gereleased – in 1977, terwijl het begin ligt in mijn geboortejaar 1974 – een krankzinnig succes. Het album verkocht maar liefst 43 miljoen keer, werd in Australië (26 keer platina) het bestverkochte album aller tijden, stond in dat land schuine streep continent maar liefst 522 weken (jawel, tien jaar dus) in de albumhitparade en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Vermeldenswaard: er kwamen twee vervolgen, jawel: ‘Bat out of hell II’ respectievelijk ‘III’ en de totale verkoop van die drie albums komt boven de 100 miljoen stuks. Er zijn heel wat artiesten die op deze blogsite of elders helemaal de hemel ingeprezen worden die blij zouden zijn met 1% van dat totaal.
Het is gemakkelijk om dat succes op te hangen aan dat ene nummer dat iedereen kent: ‘Paradise by the dashboard light’. Het ultieme coming of age-nummer, dat decennia lang op schoolfeestjes voor plezier zorgde en bij jongens die de schok van het groeien van schaam- en wellicht borsthaar amper te boven waren Beavis en Butthead-lachjes ontlokte, vooral bij de onvergetelijke honkbalcommentaarscène. Jongen (de weinig aantrekkelijke Meat Loaf?) belandt met het mooiste meisje van de klas (zangeres Ellen Foley of Karla DeVito uit de videoclip?) in een auto (we zitten in de VS hè, tieners rijden wel auto maar drinken geen alcohol, wat de scène wellicht anders had doen verlopen), jongen wil iets van het meisje dat het meisje niet meteen wil (“We’re gonna go all the way tonight”), meisje eist dat de jongen eeuwige trouw belooft en een huwelijk, jongen stemt uiteindelijk toe (“And when the feeling came upon me like a tidal wave I started swearing to my god and on my mother’s grave that I would love you to the end of time” – opmerkelijk eigenlijk want als die tidal wave komt, waarom zou je dan nog moeilijk doen, maar goed) en bezuurt dat de rest van zijn leven. Hij had weliswaar zonder twijfel consent, maar zijn gedrag in het hier en nu komt toch niet helemaal over de me too-lat: I’m praying for the end of time […] so I can end my time with you!”.
Je kunt er van alles van vinden, maar het is natuurlijk een onvergetelijk nummer en met recht een van de grote klassiekers uit de jaren zeventig. O wacht, bijna alle echte klassiekers komen uit de jaren zeventig… Daar kan meneer Gehaktbrood natuurlijk niks aan doen. Dat is een ander onderwerp, waar wat mij betreft cultuurhistorici en of filosofen op kunnen promoveren.
Maar het is veel te gemakkelijk en kort door de bocht om het succes en ook de waardering die dit album te beurt valt op te hangen aan die ene monsterhit. Want, laten we eerlijk zijn: dit is gewoon een heel goed album. ‘Paradise by the dashboard light’ is wat mij betreft zeker niet het beste nummer. Dat is namelijk het openings- en titelnummer. Dat ik dat niet alleen vind blijkt uit de Spotifystreams. Die zijn sowieso meer dan normaal bij dit soort ultrapopulaire albums vrij gelijk verdeeld over alle (zeven!) nummers, maar het titelnummer heeft zelfs meer dan de helft van de streams van de grote hit. Weet je nog dat bij Tom Petty de grote hit 71% van de streams van het album had? Zeven met een uitroepteken want dit album van ruim 46 minuten heeft slechts zeven nummers. Gemiddeld zes en een halve minuut dus. Opmerkelijk.
Goed, het titelnummer dus, tevens het langste van de plaat. Dat heeft aardig wat progrockkenmerken. Maar wat je er vooral aan af hoort is wie de geheime ster van dit album is. Het album is namelijk geproduceerd door niemand minder dan Todd Rundgren. Jawel, laten we eerlijk zijn, wij van de high brow culture kijken neer op de dikke man die zichzelf in zijn laatste jaren belachelijk maakte als anti-COVID-activist en volgens sterke geruchten vervolgens overleed aan – uiteraard – COVID19, en we hijsen Todd Rundgren die in zijn hele carrière 200.000 platen verkocht (nu ja, allicht iets meer) op een schild en richten een standbeeld op voor de meest eclectische freak uit de Amerikaanse muziekscene. Een ongekend talent, dat juist door zijn eclecticisme nooit een echt groot publiek bereikte. Als je weet dat hij hier de producer is én met zijn band de muziek speelt, dan hoor je dat ook. Vooral in ‘Bat out of hell’, het gitaarwerk is 100.000% herkenbaar als Todd Rundgren-gitaarwerk.
De hele plaat klinkt fenomenaal goed. Dit is zo’n voorbeeld waarbij je denkt: als een plaat in 1977 zó goed kon klinken, hoe konden platen dik tien jaar later met betere technologie dan zó slecht klinken? Je kunt allerlei commentaar hebben op de keuzes, de koortjes, de drums met 7 miljoen kilo reverb, de saxofoon die de boel kapot lijkt te gaan blazen in ‘All revved up with no place to go’ maar die uiteindelijk toch binnen de lijntjes blijft en zelfs toevoegt, en wat dies meer zij. Maar het is gewoon een goeie plaat, hoe graag je er ook een hekel aan wil hebben. Ook de twee ballads, ‘Heaven can wait’ en (vooral, het is écht een goede rockballad) ‘For cyring out loud’ komen over de lat. Die andere monsterhit, ‘You took the words right out of my mouth (hot summer night)’ is na een volstrekt debiel intro gewoon een goed nummer.
Als er meer nummers met de muzikale kwaliteiten van ‘Bat out of hell’ waren geweest had dit nog een hoger cijfer gekregen, maar het is en blijft in de musicalwereld gedrenkte muziek waarbij dus vooral de zang – of de voordracht – centraal staat. Ik klik trouwens op wikipedia nog even door op componist Jim Steinman en ik lees dat hij ook de schrijver is van Bonnie Tylers ‘Total eclipse of the heart’ (jawel, dat kwartje valt wel, als je net naar ‘For cyring out loud’ luistert tijdens het tikken) en Celine Dions ‘It’s all coming back to me now’. De man heeft vast een goed pensioen.
Dit album is weer een voorbeeld van hoe verfrissend het is om zo niet-vooringenomen mogelijk naar muziek te luisteren. Ik heb hier in de kast een zestiendehands-elpee van dit album staan, met een prijssticker van €1, waar ik een keer naar geluisterd heb.
Maar ja, die 43 miljoen mensen hadden ook een plaat van Guided by Voices kunnen kopen. Had ik dan GBV nog net zo goed gevonden? Dat is en blijft een filosofische en zelfreflectieve puzzel.

Ontdek meer van ivo-habets.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
